Nieuws

22-04-2016 16:15

Inheemse bevolking beheert biodiversiteit van nuttige planten en gewassen

De traditionele inheemse bevolking in de tropen bezit diepgaande kennis over de teelt, het gebruik en mogelijkheden van honderden tropische plantensoorten. Deze mondeling en door gebruik doorgegeven kennis is niet alleen van belang voor de voedselvoorziening, gezondheid en voor rituele gebruiken, maar vertelt ook het verhaal van de slavernij tot traceerbare dorpen in Afrika, aldus prof. Tinde van Andel in haar inaugurele rede als buitengewoon hoogleraar Etnobotanie aan Wageningen University op 21 april.

Kennis van de honderden plantensoorten in de tropen, hun gebruik en betekenis in het dagelijks leven, is vooral in handen van de inheemse bevolking. De wilde en lokale cultuurgewassen worden ingezet als bron van voedsel, als bouwmateriaal, medicijnen en voor rituelen. Zo telde prof. Van Andel op een markt in Ghana 200 soortenkruiden, die in gebruik waren voor babyverzorging, darmproblemen, astma, koorts en malaria, als afrodisiacum, maar met name voor de gezondheid voor de vrouw (25%), en voor rituelen (21%) waarbij de plant meestal met het lichaam in contact wordt gebracht.
De gewassen in veel tropische landen die de inheemse bevolking aanplant zijn doorgaans goed bestand tegen de lokale klimatologische milieuomstandigheden, zoals de bodemgesteldheid – vaak arme gronden – en seizoenverschijnselen zoals droogte of grote temperatuurswisselingen. Bovendien kennen deze Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse nuttige planten en gewassen, in tegenstelling tot de westerse landbouwgewassen, een grote genetische variëteit.
Dat maakt dat van een bepaald gewas, zoals rijst, onder vrijwel alle milieu- en weersomstandigheden wel een ingezaaid veldje een oogst zal opleveren. “Dat betekent dat de biodiversiteit van deze nuttige planten voor de plaatselijke bevolking een grotere garantie op voedselzekerheid geeft”, zegt prof. Van Andel in haar oratie ‘Ethnobotany – Linking traditional plant use to health, history and heritage’.

Azang en daanda
De op markten aangeboden planten hebben doorgaans een lokale naam. Op een markt in Paramaribo worden gewassen aangeboden als daanda (Justicia secunda) of azang (Euterpe oleraceae). Hun herkomst is inheems, maar hun namen komen uit Afrika. In een NWO-studie toonde prof. Van Andel en collega’s aan dat Afro-Caribische namen van planten waren terug te voeren tot Afrikaanse namen van botanisch verwante soorten. Sommige gewassen hadden zelf een Afrikaanse oorsprong: zo is de zwarte rijst (Oryza glaberrima) uit Suriname met genetisch onderzoek terug te voeren tot de Afrikaanse rijst uit het westen van Ivoorkust. Ook hier is de linguïstische overeenkomst frappant: kpakpa alisi in Suriname en kpakpalipke voor een andere rijstcultivar in Togo. “Hieraan zien we dat het vak etnobotanie een multidisciplinaire aanpak vereist”, licht prof Van Andel toe. “Taalkunde ontmoet hier de botanie en de geschiedenis van de slavenhandel. En daarmee kunnen we de ongeschreven historie van de Afro-Surinaamse bevolking reconstrueren aan de hand van de planten die zij op hun akkertje telen.”

Kruisen
De diversiteit en kennis van de lokale wilde planten is ook voor gewassen elders in de wereld van belang. Via kruisingen van traditionele landbouwgewassen of hun wilde verwanten zijn eigenschappen in te bouwen zodat bestaande gewassen beter bestand zijn tegen de extremen van klimaatveranderingen, zoals droogte en overstromingen.
De leerstoel van prof. Tinde van Andel (0,2 fte) is gefinancierd door Naturalis in Leiden en is aan Wageningen University ondergebracht bij leerstoelgroep Biosystematiek.
 
delen:
Algemene voorwaarden | privacy statement Hosted by