De rol van het REB Regio Foodvalley bij de energietransitie

Magazines | Vallei Business nummer 5 2023

Samen de energietransitie aanjagen, daar draait het allemaal om bij de zes pilotprojecten van het Regionaal Energieteam Bedrijven (REB) Regio Foodvalley. Tot 1 april 2024 wordt onderzocht of en hoe bedrijventerreinen extra stappen kunnen zetten om samen energie te besparen, groene energie op te wekken, eventueel op te slaan en te verbruiken. Wij spraken met de vier leden van het kernteam van REB over het ontstaan, de noodzaak en de ambities.
 
Tekst: Guus Hetterscheid
 
De lancering van het Regionaal Energieteam Bedrijven (REB) Regio Foodvalley vond op 26 september jl. plaats in Veenendaal. De samenwerking tussen ondernemers onderling, de overheid en de agrarische sector omvat pilotprojecten bij in totaal acht bedrijvenparken in de regio Foodvalley. Of 6 + 2 zoals Wim Werkman, vicevoorzitter Federatie  Ondernemersverenigingen (FOV) Regio Foodvalley, eerder aangaf. In zes gemeenten hebben ondernemers onder de noemer van het REB-project de handen ineengeslagen. In twee gemeenten zijn eerder al projecten op bedrijventerreinen opgestart. In termen van communicatie en kennisdeling nemen we deze bedrijventerreinen mee. Inmiddels is een derde bedrijventerrein ook aangehaakt..
 
De opgedane kennis, ervaring en behaalde resultaten van september 2023 tot april 2024 worden gedeeld en dan wordt komend voorjaar bekeken of de betreffende pilotprojecten kunnen worden omgezet in een structurele samenwerking tussen de publieke en private partijen. Het REB-kernteam met Werkman, Fije Visscher (LTO Noord/Gelderse Vallei), Christian Lorist (VNO-NCW Midden) en Eugène-Emile Kuis (programmamanager Energietransitie/RES regio Foodvalley) hoopt dat de breed opgezette samenwerking op de korte én lange termijn vruchten gaat afwerpen.
 
KENNISDELING

Kunnen jullie aangeven wat het doel is van de pilotprojecten?
Werkman: “De pilot komt voort uit de vaststelling dat een groot deel van het bedrijfsleven echt wil verduurzamen, maar dat ze daarbij hulp nodig hebben. In het kader van de uitvoering van de Regionale Energiestrategie (RES) is vanuit LTO Noord/Gelderse Vallei, VNO-NCW Midden en de Federatie van acht Bedrijvenkringen in de Regio Foodvalley een plan opgesteld om te komen tot een projectmatige aanpak voor het bedrijfsleven. Nu zijn er feitelijk zes pilots op bedrijventerreinen en als kernteam willen we kennis, informatie, mankracht en financiële middelen beschikbaar stellen zodat ondernemers op bedrijventerreinen de uitdagingen op het gebied van de energietransitie aankunnen gaan.”
 
Kuis: “De zes pilots spitsen zich vooral toe op het onderzoeken van de haalbaarheid van smart energy hubs, maar we kijken ook naar breder. Denk aan hoe wij het aantal zonnepanelen op daken op bedrijventerreinen verder kunnen verhogen en hoe we nog meer energie kunnen besparen.”
 
Visscher: “Op bedrijventerreinen is netcongestie de grootste bottle neck. En daar is geen eenvoudige oplossing voor. Het is daarom heel verstandig als bedrijven op een bedrijventerrein kijken wat ze zelf kunnen doen op dit gebied om dit probleem enigszins te ontwijken, vooral door samen te werken.”
 
Wat is jullie rol als kernteam binnen deze pilots?
Lorist: “We vormen een support team voor onze projectleiders, ook wel de aanjagers genoemd, die de ogen en oren op de werkvloer zijn. Zij zijn ook de aanspreekpunten voor de ondernemers. Onze rol is ervoor te zorgen dat geld op tijd op de rekeningen staat, maar ook bijvoorbeeld het maken van netbeheerders, omdat zowel de provincie Utrecht als Gelderland meedoet. In Gelderland heb je Alliander, in Utrecht Stedin. Met beide partijen moet je afspraken maken. Daarnaast faciliteren we de communicatie tussen de projectleiders. Best practices delen. Uiteindelijk draait alles om kennisdeling.”
 
Werkman: “Op elk bedrijventerrein is naast een projectleider ook een kwartiermaker. En die is van onschatbare waarde. Dat is een ondernemer die het eerste aanspreekpunt is voor de projectleider. Die zorgt voor de verbinding naar de andere ondernemers op het bedrijventerrein. Ondernemers onder elkaar. Samenwerken is in dit project van cruciaal belang. Het is een project van, voor en door ondernemers, mede mogelijk gemaakt door de overheid.”
 
NIEUW SYSTEEM

Wat is de connectie met de agrarische sector als de pilots zich afspelen op de bedrijventerreinen?
Visscher: “Ik heb al vaker gezegd dat boeren een deel van de oplossing kunnen vormen voor de energietransitie. Waar mogelijk sluiten de boerenbedrijven aan bij de betreffende bedrijventerreinen, ook voor een gezonde mix van ‘zon op het dak’, windenergie en CO2-opslag. We bekijken per pilot of er boerenbedrijven in de omgeving zijn die mogelijkheden hebben om bijvoorbeeld stroom te kunnen leveren of kunnen afnemen.”
 
Kuis: “Die bedrijventerreinen kunnen samen met agrariërs voorlopers worden in energietransitie. Dat moet nu ook vanwege netcongestie. Richting 2040 gaan we naar een geheel nieuw energiesysteem. We weten nu nog niet hoe dat systeem eruitziet, maar linksom of rechtsom gaat het er echt komen.”
 
Werkman: “MKB-ondernemingen zijn anders georganiseerd dan de agrariërs, maar LTO Noord/Gelderse Vallei staat nu naast ons binnen de ondernemersgeleding. Ik denk dat het uniek is dat wij deze twee type ondernemers in de regio op meerdere plekken willen laten samenwerken. In ieder geval willen we het onderzoeken. En ook al slagen maar twee van de zes pilots, hiermee stopt het niet na 1 april volgend jaar. In de regio Foodvalley zijn zo’n 45 grote en kleine bedrijventerreinen en in de hele omgeving zitten boerenbedrijven . Het energiesysteem van de toekomst zal zeker decentraler georganiseerd zijn.”

NETCONGESTIE

Hoe groot is de netcongestie in de regio precies?
Kuis: “Groot. Ik zit in mijn rol als programmamanager aan tafel met de netbeheerders en de provincies en we zitten inmiddels aan de limiet van stroom in de regio waarop de bedrijven kunnen draaien. Alles zit op slot. Dat geldt niet alleen voor het bedrijfsleven, ook voor woningen en mobiliteit. Het is een complex verhaal en een moeilijke puzzel die we moeten gaan leggen.”
 
Visscher: “Er zijn veel bedrijven met een zware aansluiting, maar die worden nu niet optimaal benut. Wat doe je dan met die ruimte? De netbeheerder moet die zwaarte ook te allen tijde leveren, maar er zit veel latente ruimte. Het is verstandig om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om die ruimte te gebruiken. Onderlinge samenwerking is daarvoor nodig.”
 
Werkman: “Maar dit verhaal gaat natuurlijk verder dan alleen de bedrijventerreinen. We hebben voor de oplossing de netbeheerders, gemeenten en provincies nodig. Bij een smart energy hub worden drie elementen relevant: techniek, juridische status die je moet ontwikkelen en samenwerken. Een smart energy hub is feitelijk een lokale samenwerking tussen meerdere partijen op het gebied van het energiesysteem van de toekomst, waarbij gebruik gemaakt wordt van de meest moderne technologie”
 
Wim, je was in de vorige editie van Vallei Business nogal kritisch over de rol van vooral de gemeenten in het kader van energietransitie. Heb je daar nog reacties op gehad?
Werkman: “Jazeker, ik ben daar veel op aangesproken. Vanuit hun perspectief zie ik ook wel dat het voor de decentrale overheid een heel complex thema is en dat de versnelde elektrificatie van het productieproces bij bedrijven, de mobiliteit en de gebouwen hen ook grotendeels is overkomen. Ze hebben dat ook niet allemaal kunnen voorzien. Ik zie ook dat de centrale overheid, provincies en gemeenten, nu wel echt een tandje bijschakelen. Voorwaarde voor een bedrijventerrein om mee te kunnen doen met de pilot, was dat de betreffende gemeente voor 20.000 euro meedoet. Als gezegd zes gemeenten deden direct mee. En het geld stond snel op onze rekening. Daardoor konden wij snel starten met het aanstellen van de projectleiders, die wij mede door die gelden kunnen betalen. Ik vind dat prijzenswaardig van de overheid. Als kernteam willen we vanuit de ondernemersgeleding de regie houden, maar we waarderen de faciliterende rol van de overheid zeer. Maar kritisch blijven we, ook naar onszelf toe. We varen strak aan de wind. ”
 
Waar komen de financiële middelen voor deze pilotprojecten verder vandaan?
Lorist: “We hebben een begroting van ruim 400.000 euro. Die wordt gedekt door meerdere partijen. De gemeenten vormen de basis en middels het Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen(PVB) Nederland doethet ministerie van Binnenlandse zaken ook mee. Ze hebben de regio Foodvalley als een van de zes regio’s in Nederland gekozen om op het gebied van de verduurzaming van bedrijventerreinen landelijk te pilots. De provincies Gelderland en Utrecht gaan samen de investering van PVB Nederland verdubbelen. Daarnaast vragen we de provincies om een bedrag waarmee bedrijven een energiebesparingsscan kunnen uitvoeren, om te beoordelen wat ze zelf kunnen doen. Energiebesparing vergeten we nog weleens. Wat je niet gebruikt hoef je ook niet op te wekken.”
 
Werkman: “Energiebesparing krijgt wat mij betreft veel te weinig aandacht, terwijl je daar vandaag al mee kan beginnen. Dat is de reden waarom we zo zwaar gaan inzetten op die energiescan. De helft van de scan betaalt de ondernemer zelf. De ondernemer mag tenslotte ook wel een beetje pijn lijden. Van wat ik hoor in de markt vinden de meeste ondernemers dat acceptabel. Dat is goed om te horen. Tenslotte leidt de uitvoering van de maatregelen meteen tot een besparing. Bovendien helpt het vaak om aan wettelijke eisen ten aanzien van labelling te voldoen. ”

Wat hopen jullie met het REB Regio Foodvalley uiteindelijk te gaan bereiken?
Werkman: “We hebben acht doelstellingen op papier gezet en die ook benoemd naar projectleiders, kwartiermakers en onszelf. Een belangrijke daarvan is op 1 april 2024 vaststellen of en in welke mate de smart energy hub de oplossing is voor een bedrijventerrein. We zijn elke dag bezig met de vraag of het een oplossing is voor o.a. de netcongestie, die nog zeker tot 2030 zal duren en hoe die dan ingericht moet worden. Daarna begint het echte werk pas en daarop moeten wij ons ook voorbereiden.”
 
Kuis: “Een smart energy hub opzetten is niet alleen een stukje techniek. Het gaat ook om hoe je dat samen gaat organiseren. Hoe moeten bijvoorbeeld contracten opgesteld worden? In dat soort vragen gaat veel tijd zitten. Als het plan slaagt, dan ontstaat er een kleine decentrale energievoorziening op een bedrijventerrein en dat eventueel in combinatie met een boerenbedrijf in de nabijheid. Aan de ene kant is dat innovatief, maar als je teruggaat in de tijd, dan zie je deze vorm ook een beetje terug in de energievoorzieningen van vroegere gemeentelijke energiebedrijfjes.”
 
Lorist: “Vroeger deed je een stekker in het stopcontact en dan kwamen elektroden van één kant: de energiecentrale. Nu gaan die twee kanten op. We hebben nu eigen kleine energiecentrales. Om die optimaal te benutten is het heel goed om te weten wat je buren doen en willen en wat jij kan en wil doen. Met die informatie kun je elkaar versterken.”
 
Visscher: “Vanuit de agrariërs is het zo dat een aantal geclusterde bedrijven nu kansen krijgt om mee te doen in gezamenlijk oplossingen voor netcongestie. Dat vind ik heel belangrijk. Er is heel veel aan de hand in de agrarische sector, maar ik hoop dat de agrariërs op deze manier de verbinding maken met bedrijventerreinen en de ondernemers daar. Bij de energietransitie ontkom je niet aan samenwerken.”

HANDEN INEEN
 
Wanneer zijn jullie op 1 april 2024 een tevreden kernteam?
 
Kuis: “Ik zou het heel mooi vinden als een of twee van de zes pilots kunnen leiden tot een smartenergy hub en dat er echt een bedrijfsenergiegemeenschap ontstaat.”
 
Werkman: “Ik zet in op eentje meer: drie in de regio.”
 
Lorist: “Ik hoop dat we na 1 april volgend jaar door kunnen gaan met ons werk en op regionaal niveau een succesvolle motor kunnen zijn voor de energietransitie met daarbij energiebesparing. En met pakweg 45  bedrijventerreinen in de regio Foodvalley kunnen we hier nog jaren werk aan hebben.”
 
Visscher: “Ik hoop echt dat we samen mooie stappen kunnen zetten. Netcongestie blijft ons voor de voeten lopen en we kunnen echt niet meer achterover leunen. Het is nu tijd om samen oplossingen te bedenken.”
 
Werkman: “De agrarische sector kan ook meer gaan inzetten op een concept van de boerderij van de toekomst: niet alleen minder boerenbedrijven en minder kippen, koeien en varkens, maar ook nadenken of er een verdienmodel te maken is door betrokken te zijn  bij de energievoorziening van de toekomst in de regio. Zo blijf je in de toekomst meedoen.”
 
Lorist: “Ik merk nu al dat er iets moois aan het ontstaat is. Wij vertegenwoordigen ondernemersverenigingen en in de laatste jaren stond Nederland niet bekend om een enorm gevoel van gezamenlijkheid. Maar binnen deze pilots zien we dat wel sterk terug. Toch zullen we er tegenaan lopen dat een aantal bedrijven niet mee wil doen. Misschien omdat ze onderdeel uitmaken van een buitenlandse moedermaatschappij, die een ander beleid voert. Dan moet je ook durven zeggen: dan kijken wij verder.”
 
Kuis: “Zonder samenwerken komen we er echt niet. Wanneer ook blijkt dat er bij een bedrijventerrein onvoldoende organiserend vermogen is, dan kunnen we daar een smart energy hub wel vergeten. In dat geval moet je de pilot daar dan ook stoppen. Het ene bedrijf stapt sneller en enthousiaster in dan  het andere. Maar hoe je het ook went of keert: iedereen zal een keer mee moeten in de energietransitie.”
 

Waar vinden de pilots plaats?
Rhenen (bedrijventerrein Remmerden), Scherpenzeel (Bedrijventerrein ’t Zwarte Land), Renswoude (bedrijventerrein de Hooge Hoek / Groot Overeem), Nijkerk (bedrijventerrein de Flier), Veenendaal (bedrijventerrein de Faktorij / de Vendel) en Wageningen (Business en Science Park Wageningen).  De drie extra pilot projecten in de regio vinden plaats in Barneveld( de Harselaar), Nijkerk (Arkervaart) en Veenendaal( Ambacht Nijverkamp).

 

delen:
Algemene voorwaarden | privacy statement Hosted by