Wim Werkman over de energietransitie in Regio Foodvalley
Wim Werkman is vicevoorzitter van de Federatie van de Ondernemers (FOV) in de Regio Foodvalley. Als bestuurder zet hij zich namens het georganiseerde bedrijfsleven in de regio vooral in voor het aanjagen van innovatie, het versnellen van de circulaire economie en de energietransitie.
Waarom maakt u zich juist voor deze thema’s zo sterk en dan specifiek voor de energietransitie?
Werkman: “Het zijn bestuurlijk gezien belangrijke thema’s in de huidige Strategische Agenda Regio Foodvalley. Belangrijk ook omdat ik ervan overtuigd ben dat het nodig is hierop te versnellen om te komen tot een economisch toekomstbestendige regio. Daarnaast ben ik intrinsiek gemotiveerd omdat heel erg duidelijk is dat een aantal zaken anders moet om een leefbare aarde te houden en dat zijn we met elkaar verplicht aan de volgende generaties. Ik doe het voor mijn kleinkinderen. De ambitie in de Regio Foodvalley is om in 2050 energieneutraal te zijn. Dat wil zeggen dat we evenveel energie opwekken als gebruiken. En op weg daar naartoe moeten we in 2030 al 50% minder CO2-uitstoot hebben.”
U heeft namens de ondernemers meegeschreven aan de Regionale Energiestrategie (RES 1.0). Wat is een RES en waar heeft u namens de ondernemers precies voor getekend?
“Allereerst wil ik nog aangeven dat ik ook namens VNO-NCW Midden zitting heb in de Raad van Uitvoering (RvU), samen met de netbeheerders, wethouders van de acht gemeenten, twee gedeputeerden van de provincies, het Waterschap Vallei en Veluwe, de sector woningcorporaties, netbeheerders en de energiecoöperatie Vallei Energie. En niet te vergeten LTO Noord/Vallei. In de regio hebben we een achterban van pakweg achtduizend MKB-bedrijven. In de RvU nemen we gezamenlijk besluiten over de regionale energietransitie.
In Regionale Energie Strategieën (RES) worden veel nationale afspraken uit het Klimaatakkoord in de praktijk gebracht. Dit gebeurt in een landdekkend programma van dertig regio's. Wij zijn de RES Regio Foodvalley. Het doel van de RES is een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van hernieuwbare energieopwekking, warmte(rest)bronnen en bijbehorende infrastructuur. In de RES werken overheden met maatschappelijke partners, netbeheerders, het bedrijfsleven en waar mogelijk bewoners, regionaal gedragen keuzes uit. De doelstelling uit het Klimaatakkoord is om in Nederland 35 Terawattuur (TWh) hernieuwbare energie op te wekken in 2030. De RES-regio’s hebben met elkaar afgesproken om dat te halen. Dat is een pittige ambitie: 1 TWh staat gelijk aan een miljard kWh (kilowattuur), ofwel aan de opwek van 57 windmolens van 5 MW of 1000 hectare aan zonnepark.
Al in 2019 is begonnen met het opstellen van een startnotitie en dat heeft medio 2021 geleid tot de RES 1.0 Regio Foodvalley. In 2030 willen we op basis van dat plan 0,75 TWh duurzame energie in de regio opwekken met zonnepanelen en windmolens. Er ligt zelfs een ambitie van 1 TWH. In diverse gebieden zoeken gemeenten daarom naar een plek voor nog veertien windmolens. Daarnaast voorziet het plan in pakweg 220 ha. zon op land, 29 ha. op restgronden en rond de 270 ha. zonnepanelen op (bedrijfs)daken. Restgronden zijn bijvoorbeeld stortplaatsen of stroken grond langs wegen en spoorwegen. Daarnaast gaan we voor een energiebesparing van 1,5% per jaar. Al hetgeen we besparen, hoeven we tenslotte niet op te wekken. Het voornemen is om in 2050 zonnepanelen te hebben liggen op bijna alle daarvoor geschikte (bedrijfs)daken.”
Waar staan we nu in de Regio Foodvalley als het gaat om de aanleg van zonnevelden en het plaatsen van zonnevelden?
”Kijk maar om je heen zou ik zeggen. Er lopen veel procedures en er spelen achterhoedegevechten, maar daar blijft het vooralsnog bij. We liggen niet op koers en ik voorspel dat we onze doelstelling voor 2030 niet gaan halen. Ik mis bij de provincies, maar vooral bij gemeenten het urgentiegevoel, de daadkracht en de slagkracht. En dan te bedenken dat vergunningen voor 1-1-2025 moeten zijn afgegeven, om de doelstellingen voor 2030 te halen. Vergis je niet: uit de rekenmodellen komt naar voren dat ons stroomverbruik de komende 25 jaar met 400 procent toeneemt. Waar komt die stroom vandaan? Hoe zorgen we ervoor dat het groene stroom is? Het goede nieuws is wel dat in 2022 het gasverbruik, ook bij bedrijven, met zeker 20% is afgenomen. De enorme prijsstijging van energie heeft daarbij geholpen. Verder is het een feit dat onder grote druk vaak de beste innovaties tot stand komen. Door de enorme stijging van de rente zijn inmiddels veel geplande projecten voor windturbines en zonnevelden financieel niet meer haalbaar bij de huidige energieprijzen. Het is in die zin vreselijk om te zeggen, maar de elektriciteitsprijs is eigenlijk te laag.”
Wat heeft u geleerd in de afgelopen periode van het samenwerken met de stakeholders en dan vooral met de overheid?
“Het belangrijkste is dat je geduld moet hebben en dat is niet mijn sterkste kant. Het betekent ook dat de tijd verstrijkt en dat er onderweg veel verandert. Er ontstaan andere inzichten en er komen innovaties. Zo zijn er na het tekenen van de RES 1.0 nieuwe verkiezingen geweest voor de gemeenteraad en de provincies. Met als gevolg nieuwe collegeprogramma’s en zeker ook een ander beleid t.a.v. de energietransitie. Zo maakt de provincie Gelderland nu een pas op de plaats als het gaat om het plaatsen van windturbines en het aanleggen van zonnevelden op landbouwgrond. De provincie maakt ruimte voor onderzoek naar de inzet van kleinere kerncentrales. Ik geef het je op een briefje: de komende vijftien jaar komt er misschien één kerncentrale bij in Nederland. Tegen hoge maatschappelijke kosten. Daar moeten we het in Foodvalley niet direct van hebben.”
Wat had u met de kennis van nu in 2021 anders moeten doen?
“Een paar wil ik er noemen. Meer benoemen dat 2030 slechts een piketpaaltje is richting het echte doel om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Het geeft ruimte om betere instrumenten in te zetten. Innovatie op dit terrein gaat ons helpen. Zo ben ik er inmiddels van overtuigd dat grote en kleine kerncentrales ons op lange termijn echt gaan helpen. Gelukkig ontstaat er in Den Haag ook steeds meer ruimte in die richting. Verder is voor de regio teveel ingezet op zonneparken op landbouwgrond. En die kant moeten we echt niet op. In de Regio Foodvalley hebben we die grond veel meer nodig voor een transitie naar een circulaire landbouw, voor woningbouw en bedrijventerreinen. Ook zien we, in wat nu nog plannen zijn, weinig energieclusters; dus een enorme versnippering van zonnevelden en windturbines over het gebied. En al helemaal niet nabij de plaatsen waar de energie nodig is: dan doel ik op bedrijventerreinen. Maar gelukkig gaan we aan de slag met een RES 2.0 en dat geeft ruimte voor correcties op basis van ervaringen, nieuwe inzichten en innovaties. Als je nooit van mening verandert, dan heb je nooit wat geleerd, is mijn stelling. Ik heb er zin in.”
Er wordt veel gesproken over netcongestie. Wat is dat en hoe komt dat?
“Het stroomnet loopt op diverse plekken in Nederland en dus ook in de Regio Foodvalley tegen de grenzen aan. Dat zorgt voor toenemende problemen. En dat is des te vervelender omdat de energietransitie lekker op stoom begint te komen. Veel bedrijven stappen over op elektriciteit als energiebron. Voor verwarming van het pand, het productieproces en de mobiliteit. We moeten tenslotte van het gas, olie en steenkool af. Maar dit tempo heeft ook een keerzijde. Alhoewel de netbeheerders flink investeren om het net uit te breiden, is het niet genoeg. Het stroomnet moet pakweg verdubbelen om aan de toekomstige vraag te voldoen. Dat betekent een opschaling die nog nooit eerder is vertoond. Naar schatting zijn er in Nederland nu al zesduizend bedrijven die vragen om een aansluiting op het elektriciteitsnet. In de regio Foodvalley zal het om enkele honderden bedrijven gaan. Die bedrijven toegang tot het net geven, gaat jaren duren. Het zal vijf tot tien jaar duren voor er voldoende capaciteit is op het net om alle bedrijven aan te sluiten. Aan de andere kant is er ook nog eens een groeiend probleem voor bedrijven die zelf stroom opwekken. Die opgewekte hebben ze vaak niet allemaal zelf nodig. Wat overblijft, leveren ze terug aan het net. Maar als er veel aanbod van stroom is en weinig vraag, kan het net al die stroom niet verwerken. Dat zorgt soms voor storingen. Als het net overvol is, kunnen de opwekkers van energie hun stroom niet kwijt. Financieel een enorme strop natuurlijk.”
Hoe komt het dat de netbeheerders Tennet, Stedin en Alliander dit niet tijdig hebben voorzien?
“Dat heb ik me natuurlijk ook wel eens afgevraagd. Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat er in 2021 nog geen sprake was van een oorlog in Oekraïne met als gevolg dat er uit Rusland nu geen gas meer komt. En dan beslissen we in Nederland ook nog eens dat de gaskraan in Groningen binnenkort helemaal dicht gaat. Dat alles brengt bij bedrijven een enorme electrificatiedrang op gang. Het goede nieuws is dat het geld voor die investeringen er wel komt. Het slechte nieuws is dat er onvoldoende technisch personeel is om dit in het gewenste tempo voor elkaar te krijgen. En dat is niet het enige knelpunt. Ook de procedures en de aanvragen van de benodigde vergunningen vreten tijd. Het duurt zo’n vijf tot zeven jaar om een nieuw verdeelstation te bouwen. De helft gaat op aan procedures en vergunningaanvragen. Ik ben dus gestopt met het neerleggen van de schuld alleen bij de netbeheerders. De centrale overheid heeft ook veel te weinig gestuurd op de noodzaak van het uitbreiden van het energienetwerk. Beter is de werkelijkheid onder ogen te zien en samen aan de slag te gaan. Samen vooruit. De netbeheerders investeren inmiddels ook in onze regio honderden miljoenen om het de komende tien jaar op orde te krijgen.”
Wat moet de overheid doen?
“Naast het feit dat er doorgepakt moet worden op het dossier kernenergie, moeten procedures om te komen tot vergunningen veel sneller doorlopen worden. Gelukkig wordt er flink ingezet op nog veel meer zon op zee, dan in 2021 was voorzien. Alles dat op zee komt, hoeft niet op land. Al langer roep ik dat er geld beschikbaar moet komen om ondernemers te verleiden zo nodig de daken van vaak oudere bedrijfspanden te verzwaren, om ze alsnog geschikt te maken voor zonnepanelen. Verder moeten de obstakels weg om te komen tot veel meer onderlinge uitwisselbaarheid tussen bedrijven van gegevens en duurzame opgewekte energie. Het is toch te gek voor woorden dat concurrentieregelgeving zegt dat bedrijven het energieverbruik van elkaar niet mogen weten. Gek is ook dat je als bedrijf het terugleveren altijd moet doen aan jouw eigen energieleverancier en die bepaalt ook nog eens de prijs die je dan krijgt. Dit moet anders. In dat verband wordt steeds vaker gesproken over Smart Energy Hubs en daar ben ik een enorme voorstander van.
Gemeenten moeten daarnaast wat mij betreft veel nadrukkelijker handhaven op bijv. het punt van het bezit van minimaal energielabel C voor kantoorpanden van minimaal 100 vierkante meter. En er meteen een zwaar adviestraject aan toevoegen om te investeren in de verduurzaming van het pand om in 2030 minimaal een energielabel A te hebben. Meer subsidiering van de energiebesparingsscan zou ook helpen.
Provincies en gemeenten hebben vanuit het Nationaal Klimaatakkoord op het gebied van de energietransitie een taak en een opdracht, terwijl ondernemers slechts een taak hebben. Ik zou graag zien dat het bewustzijn van die opdracht meer zichtbaar wordt. Ondernemers die willen wel. Naast het toenemende duurzaamheidsdenken, zijn het vooral de bedrijfseconomische motieven die de ondernemer aanzet tot actie. Gewoon de businesscase maken. Maar ze moeten daar wel bij geholpen worden met advies en geld in termen van financieringen, subsidies en fiscale constructies”
Wat wordt volgens u het energiesysteem van de toekomst?
“Door lokale opwek en verbruik meer te koppelen, krijgen we een energiesysteem dat minder afhankelijk is van het energienet. Lokale opwek is een cruciale bouwsteen in het energiesysteem van morgen. Dat kan gaan tot op het niveau van een bedrijventerrein. Flexibeler, slimmer en lokaler.”
U bent nogal kritisch richting het openbaar bestuur, maar wat doet het bedrijfsleven om van de energietransitie in de regio een succes te maken?
“We hebben in de regio zwaar ingezet op zon op bedrijfsdaken. In de huidige RES-plannen voor de regio komt maar liefst 42 % van de duurzaam opgewekte elektriciteit van zonnepanelen op (bedrijfs)daken. Zoveel zien we nergens in Nederland. We maken daarmee dubbel gebruik van de beschikbare daken. En opwekking vindt plaats dichtbij de locatie waar het nodig is. En het allerbelangrijkste voor ondernemers is gewoon de bedrijfseconomische afweging. Maar zoals ik hiervoor al aangegeven heb, is de netcongesties natuurlijk een enorme spelbreker. Onder grote druk worden ondernemers echter altijd vindingrijk. Zo worden inmiddels de eerste opslagsystemen in de vorm van enorme batterijen geplaatst. Isoleren wordt de normaalste zaak van de wereld. Waterstof wordt nadrukkelijker onderdeel van de energietransitie; het gasnetwerk wordt daar al op aangepast. En nogmaals wil ik benadrukken dat de overheid ondernemers moet faciliteren om de daken van hun bedrijven vol te leggen met zonnepanelen.
In dat verband is het mooi te kunnen noemen dat in dit najaar het zonnepark Branderwal in Kootwijkerbroek operationeel wordt. Met een omvang van 27 Megawatt levert het duurzame energie aan pakweg zevenduizend huishoudens. Maar nu kan er binnenkort bij wijze van proef op kleine schaal ook waterstof gemaakt worden. De vergunning voor de elektrolyser is ook aangevraagd. De waterstof gaat in een tank. Je kunt er vervolgens vrachtwagens mee laten rijden, maar de stroom kan ook worden opgeslagen als het stroomnet vol is.
Verder wordt er gewerkt aan een Energie Transitie Academy Regio Foodvalley met als inzet bestaande medewerkers in de installatiebranches en ook nieuwe medewerkers opleiden voor een versnelling van de energietransitie in de regio.
Vanuit de ondernemersgeleding in de regio hebben we het afgelopen jaar tot twee keer toe geprobeerd een Energie Expertisecentrum voor bedrijven te ontwikkelen om de energietransitie in de regio te faciliteren. Dat is helaas mislukt. Ik ervaar dat nog steeds als een gemiste kans. Daarom hebben de bedrijvenkringen in de regio, samen met VNO-NCW Midden en LTO Noord/de Vallei dit voorjaar het initiatief genomen voor een Regionaal Energieteam Bedrijven(REB). Vooralsnog is het een pilot, die op 1 september jl. is gestart. Heel graag vertellen we daarover veel meer in de volgende editie En ja. ik ben kritisch richting de overheid, maar tegelijkertijd hebben alle partijen elkaar heel erg nodig om de energietransitie in de juiste richting te krijgen. Samen vooruit.”
Waarom maakt u zich juist voor deze thema’s zo sterk en dan specifiek voor de energietransitie?
Werkman: “Het zijn bestuurlijk gezien belangrijke thema’s in de huidige Strategische Agenda Regio Foodvalley. Belangrijk ook omdat ik ervan overtuigd ben dat het nodig is hierop te versnellen om te komen tot een economisch toekomstbestendige regio. Daarnaast ben ik intrinsiek gemotiveerd omdat heel erg duidelijk is dat een aantal zaken anders moet om een leefbare aarde te houden en dat zijn we met elkaar verplicht aan de volgende generaties. Ik doe het voor mijn kleinkinderen. De ambitie in de Regio Foodvalley is om in 2050 energieneutraal te zijn. Dat wil zeggen dat we evenveel energie opwekken als gebruiken. En op weg daar naartoe moeten we in 2030 al 50% minder CO2-uitstoot hebben.”
U heeft namens de ondernemers meegeschreven aan de Regionale Energiestrategie (RES 1.0). Wat is een RES en waar heeft u namens de ondernemers precies voor getekend?
“Allereerst wil ik nog aangeven dat ik ook namens VNO-NCW Midden zitting heb in de Raad van Uitvoering (RvU), samen met de netbeheerders, wethouders van de acht gemeenten, twee gedeputeerden van de provincies, het Waterschap Vallei en Veluwe, de sector woningcorporaties, netbeheerders en de energiecoöperatie Vallei Energie. En niet te vergeten LTO Noord/Vallei. In de regio hebben we een achterban van pakweg achtduizend MKB-bedrijven. In de RvU nemen we gezamenlijk besluiten over de regionale energietransitie.
In Regionale Energie Strategieën (RES) worden veel nationale afspraken uit het Klimaatakkoord in de praktijk gebracht. Dit gebeurt in een landdekkend programma van dertig regio's. Wij zijn de RES Regio Foodvalley. Het doel van de RES is een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van hernieuwbare energieopwekking, warmte(rest)bronnen en bijbehorende infrastructuur. In de RES werken overheden met maatschappelijke partners, netbeheerders, het bedrijfsleven en waar mogelijk bewoners, regionaal gedragen keuzes uit. De doelstelling uit het Klimaatakkoord is om in Nederland 35 Terawattuur (TWh) hernieuwbare energie op te wekken in 2030. De RES-regio’s hebben met elkaar afgesproken om dat te halen. Dat is een pittige ambitie: 1 TWh staat gelijk aan een miljard kWh (kilowattuur), ofwel aan de opwek van 57 windmolens van 5 MW of 1000 hectare aan zonnepark.
Al in 2019 is begonnen met het opstellen van een startnotitie en dat heeft medio 2021 geleid tot de RES 1.0 Regio Foodvalley. In 2030 willen we op basis van dat plan 0,75 TWh duurzame energie in de regio opwekken met zonnepanelen en windmolens. Er ligt zelfs een ambitie van 1 TWH. In diverse gebieden zoeken gemeenten daarom naar een plek voor nog veertien windmolens. Daarnaast voorziet het plan in pakweg 220 ha. zon op land, 29 ha. op restgronden en rond de 270 ha. zonnepanelen op (bedrijfs)daken. Restgronden zijn bijvoorbeeld stortplaatsen of stroken grond langs wegen en spoorwegen. Daarnaast gaan we voor een energiebesparing van 1,5% per jaar. Al hetgeen we besparen, hoeven we tenslotte niet op te wekken. Het voornemen is om in 2050 zonnepanelen te hebben liggen op bijna alle daarvoor geschikte (bedrijfs)daken.”
Waar staan we nu in de Regio Foodvalley als het gaat om de aanleg van zonnevelden en het plaatsen van zonnevelden?
”Kijk maar om je heen zou ik zeggen. Er lopen veel procedures en er spelen achterhoedegevechten, maar daar blijft het vooralsnog bij. We liggen niet op koers en ik voorspel dat we onze doelstelling voor 2030 niet gaan halen. Ik mis bij de provincies, maar vooral bij gemeenten het urgentiegevoel, de daadkracht en de slagkracht. En dan te bedenken dat vergunningen voor 1-1-2025 moeten zijn afgegeven, om de doelstellingen voor 2030 te halen. Vergis je niet: uit de rekenmodellen komt naar voren dat ons stroomverbruik de komende 25 jaar met 400 procent toeneemt. Waar komt die stroom vandaan? Hoe zorgen we ervoor dat het groene stroom is? Het goede nieuws is wel dat in 2022 het gasverbruik, ook bij bedrijven, met zeker 20% is afgenomen. De enorme prijsstijging van energie heeft daarbij geholpen. Verder is het een feit dat onder grote druk vaak de beste innovaties tot stand komen. Door de enorme stijging van de rente zijn inmiddels veel geplande projecten voor windturbines en zonnevelden financieel niet meer haalbaar bij de huidige energieprijzen. Het is in die zin vreselijk om te zeggen, maar de elektriciteitsprijs is eigenlijk te laag.”
Wat heeft u geleerd in de afgelopen periode van het samenwerken met de stakeholders en dan vooral met de overheid?
“Het belangrijkste is dat je geduld moet hebben en dat is niet mijn sterkste kant. Het betekent ook dat de tijd verstrijkt en dat er onderweg veel verandert. Er ontstaan andere inzichten en er komen innovaties. Zo zijn er na het tekenen van de RES 1.0 nieuwe verkiezingen geweest voor de gemeenteraad en de provincies. Met als gevolg nieuwe collegeprogramma’s en zeker ook een ander beleid t.a.v. de energietransitie. Zo maakt de provincie Gelderland nu een pas op de plaats als het gaat om het plaatsen van windturbines en het aanleggen van zonnevelden op landbouwgrond. De provincie maakt ruimte voor onderzoek naar de inzet van kleinere kerncentrales. Ik geef het je op een briefje: de komende vijftien jaar komt er misschien één kerncentrale bij in Nederland. Tegen hoge maatschappelijke kosten. Daar moeten we het in Foodvalley niet direct van hebben.”
Wat had u met de kennis van nu in 2021 anders moeten doen?
“Een paar wil ik er noemen. Meer benoemen dat 2030 slechts een piketpaaltje is richting het echte doel om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Het geeft ruimte om betere instrumenten in te zetten. Innovatie op dit terrein gaat ons helpen. Zo ben ik er inmiddels van overtuigd dat grote en kleine kerncentrales ons op lange termijn echt gaan helpen. Gelukkig ontstaat er in Den Haag ook steeds meer ruimte in die richting. Verder is voor de regio teveel ingezet op zonneparken op landbouwgrond. En die kant moeten we echt niet op. In de Regio Foodvalley hebben we die grond veel meer nodig voor een transitie naar een circulaire landbouw, voor woningbouw en bedrijventerreinen. Ook zien we, in wat nu nog plannen zijn, weinig energieclusters; dus een enorme versnippering van zonnevelden en windturbines over het gebied. En al helemaal niet nabij de plaatsen waar de energie nodig is: dan doel ik op bedrijventerreinen. Maar gelukkig gaan we aan de slag met een RES 2.0 en dat geeft ruimte voor correcties op basis van ervaringen, nieuwe inzichten en innovaties. Als je nooit van mening verandert, dan heb je nooit wat geleerd, is mijn stelling. Ik heb er zin in.”
Er wordt veel gesproken over netcongestie. Wat is dat en hoe komt dat?
“Het stroomnet loopt op diverse plekken in Nederland en dus ook in de Regio Foodvalley tegen de grenzen aan. Dat zorgt voor toenemende problemen. En dat is des te vervelender omdat de energietransitie lekker op stoom begint te komen. Veel bedrijven stappen over op elektriciteit als energiebron. Voor verwarming van het pand, het productieproces en de mobiliteit. We moeten tenslotte van het gas, olie en steenkool af. Maar dit tempo heeft ook een keerzijde. Alhoewel de netbeheerders flink investeren om het net uit te breiden, is het niet genoeg. Het stroomnet moet pakweg verdubbelen om aan de toekomstige vraag te voldoen. Dat betekent een opschaling die nog nooit eerder is vertoond. Naar schatting zijn er in Nederland nu al zesduizend bedrijven die vragen om een aansluiting op het elektriciteitsnet. In de regio Foodvalley zal het om enkele honderden bedrijven gaan. Die bedrijven toegang tot het net geven, gaat jaren duren. Het zal vijf tot tien jaar duren voor er voldoende capaciteit is op het net om alle bedrijven aan te sluiten. Aan de andere kant is er ook nog eens een groeiend probleem voor bedrijven die zelf stroom opwekken. Die opgewekte hebben ze vaak niet allemaal zelf nodig. Wat overblijft, leveren ze terug aan het net. Maar als er veel aanbod van stroom is en weinig vraag, kan het net al die stroom niet verwerken. Dat zorgt soms voor storingen. Als het net overvol is, kunnen de opwekkers van energie hun stroom niet kwijt. Financieel een enorme strop natuurlijk.”
Hoe komt het dat de netbeheerders Tennet, Stedin en Alliander dit niet tijdig hebben voorzien?
“Dat heb ik me natuurlijk ook wel eens afgevraagd. Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat er in 2021 nog geen sprake was van een oorlog in Oekraïne met als gevolg dat er uit Rusland nu geen gas meer komt. En dan beslissen we in Nederland ook nog eens dat de gaskraan in Groningen binnenkort helemaal dicht gaat. Dat alles brengt bij bedrijven een enorme electrificatiedrang op gang. Het goede nieuws is dat het geld voor die investeringen er wel komt. Het slechte nieuws is dat er onvoldoende technisch personeel is om dit in het gewenste tempo voor elkaar te krijgen. En dat is niet het enige knelpunt. Ook de procedures en de aanvragen van de benodigde vergunningen vreten tijd. Het duurt zo’n vijf tot zeven jaar om een nieuw verdeelstation te bouwen. De helft gaat op aan procedures en vergunningaanvragen. Ik ben dus gestopt met het neerleggen van de schuld alleen bij de netbeheerders. De centrale overheid heeft ook veel te weinig gestuurd op de noodzaak van het uitbreiden van het energienetwerk. Beter is de werkelijkheid onder ogen te zien en samen aan de slag te gaan. Samen vooruit. De netbeheerders investeren inmiddels ook in onze regio honderden miljoenen om het de komende tien jaar op orde te krijgen.”
Wat moet de overheid doen?
“Naast het feit dat er doorgepakt moet worden op het dossier kernenergie, moeten procedures om te komen tot vergunningen veel sneller doorlopen worden. Gelukkig wordt er flink ingezet op nog veel meer zon op zee, dan in 2021 was voorzien. Alles dat op zee komt, hoeft niet op land. Al langer roep ik dat er geld beschikbaar moet komen om ondernemers te verleiden zo nodig de daken van vaak oudere bedrijfspanden te verzwaren, om ze alsnog geschikt te maken voor zonnepanelen. Verder moeten de obstakels weg om te komen tot veel meer onderlinge uitwisselbaarheid tussen bedrijven van gegevens en duurzame opgewekte energie. Het is toch te gek voor woorden dat concurrentieregelgeving zegt dat bedrijven het energieverbruik van elkaar niet mogen weten. Gek is ook dat je als bedrijf het terugleveren altijd moet doen aan jouw eigen energieleverancier en die bepaalt ook nog eens de prijs die je dan krijgt. Dit moet anders. In dat verband wordt steeds vaker gesproken over Smart Energy Hubs en daar ben ik een enorme voorstander van.
Gemeenten moeten daarnaast wat mij betreft veel nadrukkelijker handhaven op bijv. het punt van het bezit van minimaal energielabel C voor kantoorpanden van minimaal 100 vierkante meter. En er meteen een zwaar adviestraject aan toevoegen om te investeren in de verduurzaming van het pand om in 2030 minimaal een energielabel A te hebben. Meer subsidiering van de energiebesparingsscan zou ook helpen.
Provincies en gemeenten hebben vanuit het Nationaal Klimaatakkoord op het gebied van de energietransitie een taak en een opdracht, terwijl ondernemers slechts een taak hebben. Ik zou graag zien dat het bewustzijn van die opdracht meer zichtbaar wordt. Ondernemers die willen wel. Naast het toenemende duurzaamheidsdenken, zijn het vooral de bedrijfseconomische motieven die de ondernemer aanzet tot actie. Gewoon de businesscase maken. Maar ze moeten daar wel bij geholpen worden met advies en geld in termen van financieringen, subsidies en fiscale constructies”
Wat wordt volgens u het energiesysteem van de toekomst?
“Door lokale opwek en verbruik meer te koppelen, krijgen we een energiesysteem dat minder afhankelijk is van het energienet. Lokale opwek is een cruciale bouwsteen in het energiesysteem van morgen. Dat kan gaan tot op het niveau van een bedrijventerrein. Flexibeler, slimmer en lokaler.”
U bent nogal kritisch richting het openbaar bestuur, maar wat doet het bedrijfsleven om van de energietransitie in de regio een succes te maken?
“We hebben in de regio zwaar ingezet op zon op bedrijfsdaken. In de huidige RES-plannen voor de regio komt maar liefst 42 % van de duurzaam opgewekte elektriciteit van zonnepanelen op (bedrijfs)daken. Zoveel zien we nergens in Nederland. We maken daarmee dubbel gebruik van de beschikbare daken. En opwekking vindt plaats dichtbij de locatie waar het nodig is. En het allerbelangrijkste voor ondernemers is gewoon de bedrijfseconomische afweging. Maar zoals ik hiervoor al aangegeven heb, is de netcongesties natuurlijk een enorme spelbreker. Onder grote druk worden ondernemers echter altijd vindingrijk. Zo worden inmiddels de eerste opslagsystemen in de vorm van enorme batterijen geplaatst. Isoleren wordt de normaalste zaak van de wereld. Waterstof wordt nadrukkelijker onderdeel van de energietransitie; het gasnetwerk wordt daar al op aangepast. En nogmaals wil ik benadrukken dat de overheid ondernemers moet faciliteren om de daken van hun bedrijven vol te leggen met zonnepanelen.
In dat verband is het mooi te kunnen noemen dat in dit najaar het zonnepark Branderwal in Kootwijkerbroek operationeel wordt. Met een omvang van 27 Megawatt levert het duurzame energie aan pakweg zevenduizend huishoudens. Maar nu kan er binnenkort bij wijze van proef op kleine schaal ook waterstof gemaakt worden. De vergunning voor de elektrolyser is ook aangevraagd. De waterstof gaat in een tank. Je kunt er vervolgens vrachtwagens mee laten rijden, maar de stroom kan ook worden opgeslagen als het stroomnet vol is.
Verder wordt er gewerkt aan een Energie Transitie Academy Regio Foodvalley met als inzet bestaande medewerkers in de installatiebranches en ook nieuwe medewerkers opleiden voor een versnelling van de energietransitie in de regio.
Vanuit de ondernemersgeleding in de regio hebben we het afgelopen jaar tot twee keer toe geprobeerd een Energie Expertisecentrum voor bedrijven te ontwikkelen om de energietransitie in de regio te faciliteren. Dat is helaas mislukt. Ik ervaar dat nog steeds als een gemiste kans. Daarom hebben de bedrijvenkringen in de regio, samen met VNO-NCW Midden en LTO Noord/de Vallei dit voorjaar het initiatief genomen voor een Regionaal Energieteam Bedrijven(REB). Vooralsnog is het een pilot, die op 1 september jl. is gestart. Heel graag vertellen we daarover veel meer in de volgende editie En ja. ik ben kritisch richting de overheid, maar tegelijkertijd hebben alle partijen elkaar heel erg nodig om de energietransitie in de juiste richting te krijgen. Samen vooruit.”
Vallei Business nummer 4 2023
Lees volledige uitgave online