Actief mobiliteitsbeleid

Magazines | Vallei Business nr 6 2012

Olenz notarissen en het nieuwe notariaat

De maatschappij is fors in beweging en het notariaat beweegt mee. Daarom is een werkgroep opgericht die het afgelopen jaar uitgebreid heeft gesproken over de toekomst van het notariaat. Arnaud Wilod Versprille van Olenz Notarissen heeft daarin meegesproken. Inmiddels is een rapport gepresenteerd genaamd: "Met recht vooruit", dat door het notariaat is omarmd als visie voor de toekomst.

In dit rapport wordt ook nadrukkelijk stilgestaan bij kennis en specialisatie van de notaris. Niet alleen is wetgeving steeds ingewikkelder geworden, maatschappelijke verhoudingen worden er ook niet eenvoudiger op. Een (kandidaat)notaris heeft dagelijks met ingewikkelde problematiek te maken. Het notariaat kent van oudsher een aantal deelgebieden: personen en familierecht (waaronder erfrecht, huwelijksvermogensrecht), Onroerend goed recht, Ondernemingsrecht en Scheidingsrecht. Het agrarisch recht is tegenwoordig ook een aparte specialisatie. Om alle vakgebieden tot in de puntjes te beheersen moet je wel een soort van Supernotaris zijn met bijbehorende “Special Powers”.

Eigenlijk onmogelijk dus! Dit is ook de uitkomst van het rapport. Een notaris kan geen specialist zijn in alle deelgebieden!

De juristen van Olenz Notarissen zijn wel een beetje Supernotarissen met Special Powers. Maar dan wel op een bepaald vakgebied. Onze juristen zijn namelijk al jaren geleden begonnen met specialisatie zodat cliënten optimaal worden begeleid. Olenz notarissen heeft daardoor op alle vakgebieden gespecialiseerde juristen, behalve op agrarisch recht. Zo weet je als cliënt zeker dat je bij alle vraagstukken optimaal wordt geholpen. Maar hoe weet je als cliënt nou dat je met een specialist te maken hebt? Het zelf roepen wil nog niet zeggen dat het ook echt zo is… Daarom zijn er specialistenverenigingen opgericht. Een notaris of kandidaat-notaris mag zich alleen bij die vereniging als lid aansluiten als deze over voldoende gespecialiseerde kennis op dat vakgebied beschikt. Deze leden mogen dit vervolgens ook naar buiten uitdragen.

Welke vakspecialisten zijn er actief bij Olenz notarissen?

Jan-Willem Hermans is naast plaatsvervangend rechter EPN-notaris: specialist op het gebied van erfrecht, huwelijksvermogensrecht en samenwoners en daarmee samenhangende belastingen. Voor ondernemingsrechttoppers is er dit jaar mede door Isabelle Cox een vereniging opgericht: VOC, Vereniging van Ondernemingsrechtspecialisten in het notariaat. Zowel Arnaud Wilod Versprille als Isabelle Cox zijn lid van deze vereniging. Zij zijn ook erkend om andere notarissen en advocaten te doceren, onder andere op het gebied van de Flex B.V.

Leonie Stokkel mag zich notarieel echtscheidingsbemiddelaar noemen en is lid van de VMSN, de verenging voor scheidingsmiddelaars en mediators. Op de afdeling familierecht is Loekie Janssen ook als mediator werkzaam. Als vastgoedspecialisten zijn Marlous Runia- Meijer en Claudia Siewers lid van de Specialistenvereniging voor de Registergoedpraktijk, de NRS.

Vraagstukken zijn vaak gecompliceerd en vragen van meerdere gebieden specialistische kennis. Binnen Olenz Notarissen werken de specialisten samen. U weet dus dat u aan het juiste adres bent met erkende specialisten!

Past uw notaris nog bij u? Weet mijn notaris wel alles om mijn vragen te beantwoorden? Hoe weet ik of ik bij de juiste notaris zit? Terechte vragen waar u niet zomaar antwoord op kunt geven. U gaat er vanuit dat uw notaris alles weet. Maar is dit wel terecht? Voor een antwoord op deze vragen willen wij een aantal belangrijke ontwikkelingen met u delen.

Duizenden euro’s besparen met actief mobiliteitsbeleid

Werkgevers willen momenteel zoveel mogelijk besparen. Bij voorkeur ook op hun zakelijke kilometers. Om dit te bereiken is structureel inzicht in alle kosten en een duidelijk mobiliteitsbeleid noodzakelijk. Desondanks blijkt uit onderzoek van TNS Nipo in opdracht van Mobility Mixx dat maar één op de drie organisaties daadwerkelijk stuurt op deze kostenpost aan de hand van vastomlijnde doelstellingen. Ook komen alternatieve mobiliteitsvormen nauwelijks ter sprake. Hierdoor lopen werkgevers op jaarbasis onnodig duizenden euro’s mis.

Mobility Mixx onderzocht onder ruim 300 werkgevers in Nederland welke afwegingen zij maken bij de invulling van de zakelijke mobiliteit van hun werknemers. Veertig procent van de respondenten geeft aan graag te willen bezuinigen op hun zakelijke mobiliteitskosten.

Ook zoeken werkgevers steeds meer naar een duurzamere invulling van de zakelijke kilometers. Bijna een kwart van de werkgevers zoekt actief naar minder milieubelastende vervoersalternatieven. Vooral grote bedrijven vinden het belangrijk om het gebruik van openbaar vervoer te stimuleren. Onder kleine bedrijven is dit nog niet eens tien procent van het totaal.

Ondanks deze wensen maakt het bedrijfsleven nog maar mondjesmaat gebruik van de mogelijkheden die er zijn. Paul Wessels, directeur van Mobility Mixx licht toe: “Er zijn genoeg efficiënte en duurzame oplossingen voor zakelijk vervoer. Veel bedrijven denken nog in termen van kilometervergoeding of een leaseauto, en vergeten de relatief nieuwe oplossingen als een mobiliteitskaart of een deelauto. Met deze alternatieven kan het bedrijfsleven op jaarbasis bijna 1,4 miljard euro besparen, zo bleek uit eerder onderzoek. Per organisatie is dit per werknemer gemiddeld tot zo’n 200 euro per jaar op.”

Low interest en onwetendheid

Ondanks de bezuinigingsmogelijkheden is de invulling van de zakelijke kilometers in het bedrijfsleven een ‘low interest’-onderwerp. Uit het onderzoek blijkt dat hier maar weinig organisaties structureel over nadenken. Slechts bij een op de tien bedrijven staat het onderwerp maandelijks op de agenda. Iets meer dan een derde van de werkgevers denkt hier zelfs niet eens jaarlijks over na.

Zonde, meent Wessels, want daardoor blijven bedrijven zitten met relatief hoge kostenposten. “Veel organisaties zoeken eenmalig naar een invulling van hun zakelijke kilometers en blijven dit jaar in, jaar uit hanteren. Het is onze ervaring dat er meestal een directe aanleiding, zoals een verhuizing of parkeerproblematiek, nodig is om te zoeken naar een alternatief.”

Inzicht met MobiliteitsMonitor

Om een afweging te kunnen maken welke mobiliteitsvormen het meest efficiënt en effectief zijn voor een organisatie, is het belangrijk dat organisaties volledig inzicht hebben in alle huidige kosten. Wessels: “Omdat het onderwerp nauwelijks op de agenda staat, weet men vaak niet eens van het bestaan van goedkopere alternatieven, zoals de deelauto, een persoonlijk mobiliteitsbudget of een mobiliteitskaart. En bedrijven die wel op de hoogte zijn van de alternatieven, nemen vaak niet alle lasten mee in hun berekeningen. Meestal zijn er namelijk meerdere personen of afdelingen bij betrokken, waardoor de kosten niet transparant zijn. Dit leidt bij de zoektocht naar alternatieve vervoersvormen hoe dan ook tot een scheef beeld.”

Om bedrijven te helpen alle huidige kosten inzichtelijk te maken en de ideale mobiliteitsmix samen te stellen, introduceerde Mobility Mixx de MobiliteitsMonitor. Samen met het onafhankelijke onderzoeks- en adviesbureau CE Delft ontwikkelde de organisatie een methode die analyseert welke mobiliteitsvormen idealiter ingezet moeten worden. Ook wordt berekend wat deze mobiliteitsmix een bedrijf oplevert.

besparen

Het groene kantoor

Maak een punt van duurzaamheid

Er zijn nog steeds organisaties die wel duurzamer zouden willen opereren, maar nog twijfelen of het wel effect (lees: rendement) heeft, en niet weten hoe ze dat moeten aanpakken. Toch bestaan er bibliotheken aan boeken over verduurzaming en manieren waarop je dit als ondernemer kunt aanvliegen. Het excuus ‘dat is allemaal theorie, daar kan ik in mijn praktijk van alledag niets mee’ geldt nu ook niet meer. Dankzij het boekje van Schoenmaeckers. Dat staat namelijk vol met zeer concrete tips en suggesties om aan MVO te (gaan) doen, bovendien staan er quotes in uit interviews met mensen uit de praktijk, dus die link is ook meteen duidelijk. Wil je nog meer praktijk? In het vooraf-gedeelte word je meteen met je neus op de feiten gedrukt middels een scan in 5 vragen. Slaag je niet voor dat testje? Geen paniek, gewoon verder lezen!

In het begin lijkt de bladspiegel wat rommelig vanwege de broodtekst, tips en quotes, maar daar wen je snel aan. Sterker nog: het maakt het lezen aangenamer vanwege de afwisseling. Beslist een aanrader voor de bewuste ondernemer.

Titel: Het groene kantoor Auteur: Marieke Schoenmaeckers

Omvang: 192 pagina’s, gebonden ISBN: 978 90 8965 111 2

Prijs: € 19,95

Uitgever: Van Duuren Media bv, www.vanduurenmanagement.nl

HR Terug naar de menselijke maat

In het voorwoord verwijst de auteur naar zijn ruime ervaring in het veld op het gebied van human resource management. In al die jaren is hem één ding duidelijk geworden: ‘Willen organisaties succes bereiken én behouden, dan staat hen daartoe maar één medium ter beschikking: de mens.’

Verheijen ziet echter in allerlei organisaties een patroon terugkomen: ‘hrm benut niet alle mogelijkheden om de capaciteiten van mensen in voldoende mate te ontwikkelen, of in sommige gevallen zelfs maar aan te wakkeren.’ Gelukkig blijft het in dit boek niet bij het signaleren van het probleem, maar geeft de auteur ook oplossingen. Volgens hem bestaat er een groeiende kloof, dan wel een serieus conflict tussen de praktijk en de theorie van hrm. Verheijen benadert de problemen op wetenschappelijke wijze, en pleit voor een nieuwe hrm-benadering waarbij ‘het leidinggevend principe van de toekomst’ (…) moet worden gezocht in meer erkenning, vertrouwen, respect en zingeving. Met een beetje fantasie kan dit ook worden beschouwd als leidraad voor Het Nieuwe Werken, maar of de auteur het daar mee eens is, weten we niet.

Titel: HR Terug naar de menselijke maat

Auteur: Dirk Jan Verheijen

Omvang: 184 pagina’s, gebonden

ISBN: 9 78 902 324 995 5

Prijs: € 29,95

Uitgever: Koninklijke Van Gorcum BV, www.vangorcum.nl

Procomm:

Totaalconcept voor promotiemateriaal

Relatiegeschenken en promotiemateriaal vormen een belangrijke schakel in de marketingmix van bedrijven. Het kiezen van het juiste en passend promotionele product kan beter aan de professionals worden overgelaten. Procomm Partners begeleidt bedrijven om de juiste keuzes te maken die de uitstraling van de organisatie naar buiten toe optimaal in te zetten. Met het nieuwe Y.POD concept biedt het bedrijf een makkelijke en zorgeloze oplossing.

Y.POD staat voor Your Promo On Demand. Het is een online fulfilment oplossing voor organisaties die graag op een makkelijke manier hun promotiemateriaal willen bestellen en de administratieve afhandeling ervan centraal willen regelen. Joop van Veelen van het Barneveldse bedrijf legt uit: “Bedrijven doen veel moeite om hun promotiemateriaal te kiezen. Waar het toch vaak mis gaat, zeker bij de grotere bedrijven met meerdere vestigingen, is dat er niet voor één lijn wordt gekozen. Dat geldt voor de vormgeving maar ook voor de afhandeling van bestellingen. Iedere medewerker of afdeling gaat ergens anders heen waardoor er geen uniforme uiting naar buiten is.”

Besparing

Het concept biedt bedrijven online een centrale plaats waar promotiemateriaal en relatiegeschenken kunnen worden besteld. Met een druk op de knop handelt het systeem automatisch de rest verder af. “We nemen eigenlijk het hele proces voor een bedrijf uit handen. Via de site kan een keuze worden gemaakt uit het materiaal wat verzonden moet worden en uiteraard zorgen we ervoor dat het ook op de juiste plaats terecht komt. Daarnaast handelen we ook het administratieve gedeelte centraal af zodat alle transacties op één factuur komen te staan.”

Naast het gebruikersgemak en de snelle afhandeling van orders, biedt Y.POD meer voordelen. Joop: “De huisstijl blijft uniform en ook de aard van de producten die past bij het bedrijf en de uitstraling. Daarnaast koopt een bedrijf grotere volumes in en heeft daardoor inkoopvoordeel. Bedrijven met meerdere vestigingen of franchiseformules kunnen besparen door gebruik te maken van dat concept. Het is een totaalconcept die voor bedrijven alles uit handen neemt met betrekking tot relatiegeschenken en promotiemateriaal.”

special MVO

MVO: walk your talk

Grotere ondernemingen nemen gewoonlijk producten of halffabrikaten af van kleinere, gespecialiseerde bedrijven. Bij aanbestedingen wordt vandaag de dag ook gekeken naar (liever: gecontroleerd op) de duurzame eigenschappen van die leverancier – en zelfs naar de leveranciers van die leverancier. Want men is er van overtuigd dat duurzaam ondernemen door de gehele keten moet worden doorgevoerd. En ook al heeft die leverancier een top-product, een unieke innovatie van superieure technologie die dankzij jarenlange ontwikkeling tot stand is gekomen, de deal kan afketsen als die onderneming niet voldoet aan de MVO-

eisen die de hoofdaannemer stelt. De

onderaannemer moet tegenwoordig documentatie kunnen overleggen waarin staat welke MVO-programma’s het bedrijf uitvoert, welke initiatieven het neemt voor verdere uitbreiding van dat programma, en een verklaring ondertekenen waarin het bedrijf aangeeft te voldoen aan de standaarden en praktijken van de hoofdaannemer. Met andere woorden: je doet pas echt aan MVO als je dat ook kunt bewijzen.

Grotere ondernemingen dwingen hun toeleveranciers om duurzaam te zijn. Wil zo’n toeleverancier overleven, dan zal hij inderdaad MVO moeten gaan opereren. Veel MKB-bedrijven maken vervolgens de fout duurzaamheid op dezelfde manier te willen integreren in hun eigen operatie als de afnemer van hun producten dat gedaan heeft: ze spiegelen zich aan die afnemer om maar te kunnen voldoen aan diens wensen (eisen). Het is echter niet mogelijk, het MVO-beleid van een multinational af te schalen naar de praktijken van een middelgrote of kleinere organisatie. Veel beter zou die MKB’er gebruik kunnen maken van zijn eigen inventiviteit en ondernemerschap om eigen initiatieven te ontwikkelen die zijn afgestemd op zijn individuele systemen, processen, mogelijkheden en omgeving. Het slaafs navolgen of kopiëren van de MVO-activiteiten van multinationals leidt eerder tot greenwashing, in plaats van echt duurzaam handelen. Het geclaimde duurzame beleid is niet intrinsiek gelinkt aan de zakelijke praktijken. Juist vanwege het feit dat nogal wat bedrijven door de MVO-mand vallen als dieper op hun claims wordt ingegaan, stellen de echt duurzame ondernemingen hun organisaties steeds meer open (de transparantie) zodat voor iedereen duidelijk is dat het bedrijf werkelijk ‘committed’ is en niet slechts lippendienst bewijst aan duurzaamheid. Dat geldt niet alleen voor de grotere multinationals, maar ook in toenemende mate voor MKB-bedrijven. Op die manier kan je je bedrijf als waardevol bewijzen naar de directe omgeving, én een concurrentievoordeel behalen middels een beter imago (want bewijsbaar innovatief en initiatiefrijk) en dus een betere marktpositie.

Budget

Het beschikbaar gestelde budget bepaalt voor een groot gedeelte de mate en consistentie waarmee MVO wordt geïmplementeerd in de organisatie. En dus ook of het bepalend onderdeel uitmaakt van de zakelijke strategie of dat het slechts een ad hoc actie betreft. Een argument dat menig financieel verantwoordelijke binnen organisaties (grote maar ook kleinere) kan overtuigen van het nut van het implementeren van MVO, is dat het uiteindelijk (financiële) winst oplevert. Er zijn significante voordelen aan te wijzen, zoals het verbeteren van het imago en reputatie, maar ook van de marktpositie. Dat zijn immers ook factoren die van levensbelang zijn voor elke onderneming. Alle drie factoren kunnen er immers voor zorgen dat de onderneming (extra) handel aantrekt – maar ook dat bestaande klanten behouden blijven vanwege hun eigen stringentere eisen met betrekking tot duurzaamheid. Daarnaast kan invoering van een MVO-beleid zorgen voor een hogere mate van tevredenheid van het eigen personeel, en dus hogere prestaties. Een organisatie-brede aanpak van duurzamer opereren zorgt voor een gezamenlijk streven, en kan in ieder geval leiden tot kostenbesparingen en verbeterde efficiëntie – al mogen dit nooit de drijfveren zijn voor de invoering van MVO.

Onder de middelgrote en kleinere organisaties groeit het besef dat MVO uiteindelijk onvermijdelijk is omdat het op de langere termijn voordelen oplevert – en die kunnen ze nu goed gebruiken. Het maakt dan niet uit waarmee ze beginnen, als ze maar beginnen. De beslissing om tot MVO over te gaan is geen eenvoudige en het moet in ieder geval over de gehele onderneming worden ingevoerd, al is het wellicht beter dat in fases te doen, per afdeling. MVO heeft namelijk vele aspecten, en het is belangrijk om niet alleen overzicht te houden, maar het ook goed te doen. Je moet werkelijk aantoonbaar doen wat je zegt: walk your talk.

Vier suggesties

We geven vier suggesties om een programma op te zetten:

- Maak het persoonlijk: omarm de normen en cultuur van je bedrijf.

De meest succesvolle MVO-programma’s zijn een weerslag van de cultuur, missie en waarden van de organisatie. Directeur-eigenaren zijn vaak direct verantwoordelijk voor het formuleren en leiden van initiatieven. Deze initiatieven hebben echter pas effect als de gehele organisatie de ideeën deelt en er ook effectief achter staat.

- Vorm een MVO-projectgroep, bestaande uit vertegenwoordigers uit alle afdelingen van de organisatie. Betrek alle onderdelen van de organisatie bij het bedenken en uitvoeren van plannen en risico’s, en bij het formuleren van een MVO-beleid om een gezamenlijke visie te ontwikkelen.

- Haal inspiratie uit de grote, toonaangevende organisaties, maar volg ze niet klakkeloos.

Kijk kritisch naar initiatieven die zijn geïmplementeerd door grote organisaties. Ze vormen een rijke bron van inspiratie voor eigen initiatieven – maar niet meer dan dat. Besef dat deze grote organisaties enorme MVO-bronnen en budgetten hebben. Een middelgrote onderneming kan zich beter realistische, haalbare doelen stellen, mogelijk zelfs in fases werken.

- Probeer samen te werken met partners uit de waardeketen en brancheorganisaties.

Brancheorganisaties hebben vaak wel een MVO-programma (of meerdere) waar een organisatie bij kan aanhaken zonder forse investeringen te hoeven doen. Partners uit de waardeketen kunnen samenwerken om te kijken of ze dezelfde doelen hebben, bovendien kun je door samenwerking meer bereiken.

Beleid met betrekking tot Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is tegenwoordig standaard bij de grotere organisaties zoals multinationals. Maar ook steeds meer middelgrote en kleinere ondernemingen zien het belang in van een verantwoord en duurzaam beleid. Het is dan echter wel van belang om dit beleid goed doordacht en voorbereid door te voeren.

Duurzaam is

fatsoenlijk

Als de term MVO valt, wordt vaak automatisch de link gelegd met het milieu en klimaat. Toch behelst MVO meer dan dat. Jos Reinhoudt van MVO Nederland snapt de associatie met het milieu wel, maar vind dat er ook voldoende aandacht en kennis is over andere manieren van duurzaam ondernemen: “Van oudsher is MVO geworteld in milieubescherming, maar dat is al heel lang geleden. Tegenwoordig zien we dat MVO meer een economische verhaal geworden is. Het gaat ook om milieu, maar is veel meer gericht op grondstoffenstromen, klimaat, en ook hoe je omgaat met mensen en de arbeidsomstandigheden. De kennis op dit gebied is de afgelopen tien jaar enorm toegenomen. Als je denkt dat er te weinig aandacht voor is of er veel onduidelijkheid over heerst, dan lees je gewoon de krant niet goed en volg je de ontwikkelingen niet.”

Wat iemand verstaat onder het begrip MVO is afhankelijk van de beeldvorming die iemand er zelf bij heeft. Het gaat dan ook om een zeer ruim te interpreteren term. Martin Hengeveld van Schuiteman Accountants & Adviseurs: “Volgens mij maakt het veel uit wat iemand verstaat onder MVO. Het is echt zo’n containerbegrip waar iedereen over roept en waar iedereen van zegt dat ze ermee bezig zijn. Persoonlijk denk ik wel dat mensen gelijk aan groen en milieu denken als ze MVO horen. Het hangt volgens mij af van de organisatie wat je doet en hoe je het aanpakt. Als je eerst goed intern gaat kijken, kom je er al snel achter wat er binnen jouw plaatje past en dat er veel meer mogelijkheden zijn om daar beleid op te maken.”

Dat duurzaam ondernemen veel breder is dan alleen maar het milieu en klimaat, bevestigen alle aanwezigen aan tafel. Er wordt binnen bedrijven vaak ook veel verder gekeken tijdens het opstellen van het beleid. “Twee jaar geleden heb ik een stuk geschreven met 2 collega’s en we kwamen er eigenlijk op uit dat er voor ons vier belangrijke punten zijn. Milieu is daar eentje van”, zegt Joost van Boven van Broekhuis Barneveld . “Daarnaast vinden wij personeel heel belangrijk en hoe we daar mee omgaan. Ook dragen we ons steentje bij aan de problematiek in de derde wereld en sponsoren we jeugdteams bij het voetbal, wij vinden dat de jeugd de toekomst heeft. We hebben er beleid op gemaakt en laten ook weten dat we die peilers belangrijk vinden.”

“Wij hebben in ons beleid ook naar onze eigen organisatie gekeken wat wij belangrijke kernwaarden vinden”, haakt Hans Lankhuijzen van BDO Audit & Assurance daar op aan. “Natuurlijk is er beleid over het ‘groen’, zoals papierverbruik, energiebesparing en dergelijke. Wij keken naar onze organisatie en concludeerden dat persoonlijke ontwikkeling voor iedereen binnen de organisatie van belang is, iedereen is er mee bezig. Daarom kiezen wij er vaak voor projecten te steunen die gericht zijn op de persoonlijke ontwikkeling van (groepen) mensen. Belangrijke voorwaarde is de actieve betrokkenheid daarbij van onze medewerkers zelf. Het past bij ons en ik denk dat je als bedrijf ook op die manier naar MVO moet kijken.”

Commercie

Bedrijven profileren graag dat ze hun steentje bijdragen en op een verantwoorde manier hun producten op de markt aanbieden. Keurmerken, logo’s en labels vallen spontaan uit de lucht, zo lijkt het. Niemand ziet door de bomen het bos meer en MVO lijkt dan ook meer een commerciële grondslag te hebben dan dat er echt vanuit oprechte bewustwording wordt gehandeld.

Joop van Veelen van Procomm Partners vindt de wirwar aan keurmerken onoverzichtelijk, maar ziet de commerciële motieven juist ook als een voordeel. “Iedereen kan een keurmerk verzinnen en op de verpakking zetten. Het is eerder regel dan uitzondering en het is vaak niet te controleren wat het precies inhoudt. De commercie erachter is belangrijk voor bedrijven zodat ze kunnen roepen dat ze goed bezig zijn. Het lijkt en is soms ook hypocriet maar het draagt toch ook bij aan de bewustwording van duurzaam ondernemen. Als er geen commerciële belangen zouden zijn, dan zou er veel minder bereikt worden. Je moet MVO juist op een slimme manier in je marketing neerzetten zodat het van daar uit verder druppelt door je hele productieketen. Daar waar commercie en MVO hand in hand gaan wordt vaak het meeste bereikt.”

“Transparantie van een hele productieketen kan op zich wel als brancheverenigingen het inzichtelijk maken”, stelt Huib van Loon van Oxonia Fleet Solutions. “In de automobielbranche stimuleren en ondersteunen de ANWB en Bovag MVO. Toch kan in de hele industrieketen niet gegarandeerd worden dat ieder onderdeel van een auto duurzaam is geproduceerd en wordt gerecycled. Daarvoor is zo’n keten veel te lang en te complex. Ik denk wel dat het belangrijk is dat je als individueel bedrijf laat zien dat je er mee bezig bent en er waarde aan hecht. Als je er helemaal niets aan doet, dan is dat veel schadelijker.”

Jos Reinhoudt denkt ook dat het zo werkt. Bedrijven kunnen van alles roepen en zichzelf keurmerken toekennen zonder dat er controle is. “Het moet ergens beginnen en dan is het beter dat bedrijven zelf die verantwoordelijkheid nemen. Dat het commercieel interessant is, lijkt mij geen probleem, zolang je ook doet wat je zegt. Bedrijven zijn zich bewust van hun reputatie en zeker in deze tijden gaat nieuws heel snel rond. Als je naam verbonden wordt met kinderarbeid of je gaat op een andere manier de fout in, komt het altijd een keertje uit en zijn de gevolgen groot.”

De moderne tijden zorgen voor zelfregulering, zoveel blijkt uit de reacties van het panel. MVO beleid is essentieel voor bedrijven en het is beter om het van de daken te schreeuwen, dan helemaal niets te doen. Frans Wolffenbuttel van Wolffenbuttel Duurzaam Advies Centrum: “Als je ziet hoe snel alles op Facebook en Twitter wordt gedeeld, pas je als bedrijf wel op om betrokken te worden bij een schandaal. Dat zal misschien ook wel steeds een grotere invloed hebben. Als iemand er achter komt dat je zaken doet met een slavenhandelaar, dan gaat dat in no time de wereld rond en kan je de zaak wel opdoeken omdat mensen die producten dan niet meer van je willen hebben. Zo zal het ook werken tussen bedrijven onderling. Je zoekt elkaar op en legt op die manier de lat steeds een stukje hoger.”

“Wij zien het meer als een stukje opvoeding naar onze leveranciers en klanten toe om ze bewust te maken van het belang van MVO”, zegt Kees Mouissie van Display Concepts. “We krijgen de vraag zelf eigenlijk minmaal binnen als we worden benaderd, dus zien wij het als onze taak om erop te wijzen. Duurzaamheid zou de normaalste zaak van de wereld moeten zijn, maar dat is het nog niet. Als manager zal je de verantwoordelijkheid zelf moeten nemen en als je slim bent, gebruik je het in de marketing zodat je er je voordeel mee doet. Het is ook eigenbelang dat je uitlegt wat je precies doet aan MVO en dat je het ook laat zien. Het is misschien een cliché, maar MVO begint bij jezelf op kleine schaal en dat bouw je verder uit. En eigenlijk is het niet meer een kwestie van fatsoen en het hebben van de juiste normen en waarden.” �

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen is meer dan een loze kreet en zeker geen hype meer. Bedrijven nemen hun verantwoordelijkheid op allerlei gebieden en die ontwikkeling gaat maar door. Tijdens het forum over dit onderwerp kwamen regionale ondernemers praten over hun visie op MVO, wat ze er zelf mee doen en hoe het ook commercieel aantrekkelijk kan zijn.

Vlnr: Huib van Loon, Kees Mouissie, Joop van Veelen, Joost van Boven,

Frans Wolffenbuttel, Hans Lankhuijzen, Martin Hengeveld, Jos Reinhoudt

Deelnemers:

• Joost van Boven Broekhuis Barneveld

• Jos Reinhoudt MVO Nederland

• Hans Lankhuijzen BDO Audit & Assurance B.V.

• Martin Hengeveld Schuiteman Accountants & Adviseurs

• Huib van Loon Oxonia Fleet Solutions

• Kees Mouissie Display Concepts

• Joop van Veelen Procomm Partners

• Frans Wolffenbuttel Wolffenbuttel duurzaam Advies centrum

Voorzitter: Michael van Munster

Locatie: Restaurant Buitenzorg

Als de term MVO valt, wordt vaak automatisch de link gelegd met het milieu en klimaat. Toch behelst MVO meer dan dat. Jos Reinhoudt van MVO Nederland snapt de associatie met het milieu wel, maar vind dat er ook voldoende aandacht en kennis is over andere manieren van duurzaam ondernemen: “Van oudsher is MVO geworteld in milieubescherming, maar dat is al heel lang geleden. Tegenwoordig zien we dat MVO meer een economische verhaal geworden is. Het gaat ook om milieu, maar is veel meer gericht op grondstoffenstromen, klimaat, en ook hoe je omgaat met mensen en de arbeidsomstandigheden. De kennis op dit gebied is de afgelopen tien jaar enorm toegenomen. Als je denkt dat er te weinig aandacht voor is of er veel onduidelijkheid over heerst, dan lees je gewoon de krant niet goed en volg je de ontwikkelingen niet.”

Wat iemand verstaat onder het begrip MVO is afhankelijk van de beeldvorming die iemand er zelf bij heeft. Het gaat dan ook om een zeer ruim te interpreteren term. Martin Hengeveld van Schuiteman Accountants & Adviseurs: “Volgens mij maakt het veel uit wat iemand verstaat onder MVO. Het is echt zo’n containerbegrip waar iedereen over roept en waar iedereen van zegt dat ze ermee bezig zijn. Persoonlijk denk ik wel dat mensen gelijk aan groen en milieu denken als ze MVO horen. Het hangt volgens mij af van de organisatie wat je doet en hoe je het aanpakt. Als je eerst goed intern gaat kijken, kom je er al snel achter wat er binnen jouw plaatje past en dat er veel meer mogelijkheden zijn om daar beleid op te maken.”

Dat duurzaam ondernemen veel breder is dan alleen maar het milieu en klimaat, bevestigen alle aanwezigen aan tafel. Er wordt binnen bedrijven vaak ook veel verder gekeken tijdens het opstellen van het beleid. “Twee jaar geleden heb ik een stuk geschreven met 2 collega’s en we kwamen er eigenlijk op uit dat er voor ons vier belangrijke punten zijn. Milieu is daar eentje van”, zegt Joost van Boven van Broekhuis Barneveld . “Daarnaast vinden wij personeel heel belangrijk en hoe we daar mee omgaan. Ook dragen we ons steentje bij aan de problematiek in de derde wereld en sponsoren we jeugdteams bij het voetbal, wij vinden dat de jeugd de toekomst heeft. We hebben er beleid op gemaakt en laten ook weten dat we die peilers belangrijk vinden.”

“Wij hebben in ons beleid ook naar onze eigen organisatie gekeken wat wij belangrijke kernwaarden vinden”, haakt Hans Lankhuijzen van BDO Audit & Assurance daar op aan. “Natuurlijk is er beleid over het ‘groen’, zoals papierverbruik, energiebesparing en dergelijke. Wij keken naar onze organisatie en concludeerden dat persoonlijke ontwikkeling voor iedereen binnen de organisatie van belang is, iedereen is er mee bezig. Daarom kiezen wij er vaak voor projecten te steunen die gericht zijn op de persoonlijke ontwikkeling van (groepen) mensen. Belangrijke voorwaarde is de actieve betrokkenheid daarbij van onze medewerkers zelf. Het past bij ons en ik denk dat je als bedrijf ook op die manier naar MVO moet kijken.”

Commercie

Bedrijven profileren graag dat ze hun steentje bijdragen en op een verantwoorde manier hun producten op de markt aanbieden. Keurmerken, logo’s en labels vallen spontaan uit de lucht, zo lijkt het. Niemand ziet door de bomen het bos meer en MVO lijkt dan ook meer een commerciële grondslag te hebben dan dat er echt vanuit oprechte bewustwording wordt gehandeld.

Joop van Veelen van Procomm Partners vindt de wirwar aan keurmerken onoverzichtelijk, maar ziet de commerciële motieven juist ook als een voordeel. “Iedereen kan een keurmerk verzinnen en op de verpakking zetten. Het is eerder regel dan uitzondering en het is vaak niet te controleren wat het precies inhoudt. De commercie erachter is belangrijk voor bedrijven zodat ze kunnen roepen dat ze goed bezig zijn. Het lijkt en is soms ook hypocriet maar het draagt toch ook bij aan de bewustwording van duurzaam ondernemen. Als er geen commerciële belangen zouden zijn, dan zou er veel minder bereikt worden. Je moet MVO juist op een slimme manier in je marketing neerzetten zodat het van daar uit verder druppelt door je hele productieketen. Daar waar commercie en MVO hand in hand gaan wordt vaak het meeste bereikt.”

“Transparantie van een hele productieketen kan op zich wel als brancheverenigingen het inzichtelijk maken”, stelt Huib van Loon van Oxonia Fleet Solutions. “In de automobielbranche stimuleren en ondersteunen de ANWB en Bovag MVO. Toch kan in de hele industrieketen niet gegarandeerd worden dat ieder onderdeel van een auto duurzaam is geproduceerd en wordt gerecycled. Daarvoor is zo’n keten veel te lang en te complex. Ik denk wel dat het belangrijk is dat je als individueel bedrijf laat zien dat je er mee bezig bent en er waarde aan hecht. Als je er helemaal niets aan doet, dan is dat veel schadelijker.”

Jos Reinhoudt denkt ook dat het zo werkt. Bedrijven kunnen van alles roepen en zichzelf keurmerken toekennen zonder dat er controle is. “Het moet ergens beginnen en dan is het beter dat bedrijven zelf die verantwoordelijkheid nemen. Dat het commercieel interessant is, lijkt mij geen probleem, zolang je ook doet wat je zegt. Bedrijven zijn zich bewust van hun reputatie en zeker in deze tijden gaat nieuws heel snel rond. Als je naam verbonden wordt met kinderarbeid of je gaat op een andere manier de fout in, komt het altijd een keertje uit en zijn de gevolgen groot.”

De moderne tijden zorgen voor zelfregulering, zoveel blijkt uit de reacties van het panel. MVO beleid is essentieel voor bedrijven en het is beter om het van de daken te schreeuwen, dan helemaal niets te doen. Frans Wolffenbuttel van Wolffenbuttel Duurzaam Advies Centrum: “Als je ziet hoe snel alles op Facebook en Twitter wordt gedeeld, pas je als bedrijf wel op om betrokken te worden bij een schandaal. Dat zal misschien ook wel steeds een grotere invloed hebben. Als iemand er achter komt dat je zaken doet met een slavenhandelaar, dan gaat dat in no time de wereld rond en kan je de zaak wel opdoeken omdat mensen die producten dan niet meer van je willen hebben. Zo zal het ook werken tussen bedrijven onderling. Je zoekt elkaar op en legt op die manier de lat steeds een stukje hoger.”

“Wij zien het meer als een stukje opvoeding naar onze leveranciers en klanten toe om ze bewust te maken van het belang van MVO”, zegt Kees Mouissie van Display Concepts. “We krijgen de vraag zelf eigenlijk minmaal binnen als we worden benaderd, dus zien wij het als onze taak om erop te wijzen. Duurzaamheid zou de normaalste zaak van de wereld moeten zijn, maar dat is het nog niet. Als manager zal je de verantwoordelijkheid zelf moeten nemen en als je slim bent, gebruik je het in de marketing zodat je er je voordeel mee doet. Het is ook eigenbelang dat je uitlegt wat je precies doet aan MVO en dat je het ook laat zien. Het is misschien een cliché, maar MVO begint bij jezelf op kleine schaal en dat bouw je verder uit. En eigenlijk is het niet meer een kwestie van fatsoen en het hebben van de juiste normen en waarden.” �

Tips & tricks

Hans Lankhuijzen: “Alles begint met een oprechte mindsetting. Als MVO slechts een hol marketing- en communicatie-instrument is, dan wordt het helemaal niets.”

Huib van Loon: “Maak duidelijke afspraken met je werknemers als het gaat om autogebruik en controleer dat ook. Hou bij hoe de mensen scoren in het gebruik. Dat wordt te vaak vergeten.”

Joop van Veelen: “Zorg dat het ook klopt wat je zegt en gebruik MVO ook slim in je marketing.”

Joost van Boven: “Je hoeft niet alles te roepen wat je in je beleid hebt staan, maar neem die dingen eruit waar je waarde aan hecht en laat ook zien dat je het doet. Draag het uit vanuit je hart.”

Frans Wolffenbuttel: “Meten is weten. Zorg er voor dat je laat meten wat je doet zodat je er bewust van wordt.”

Martin Hengeveld: “Ga eerst intern aan de slag met je eigen onderneming en als je dat op de rit hebt, dan kan je het ook echt goed gaan uitstralen naar de buitenwereld.”

Jos Reinhoudt: “Sluit je aan bij netwerken. Het wiel uitvinden in je eentje is lastig en het wiel is al een keertje uitgevonden. Je kan elkaar helpen.”

Kees Mouissie: “Denk aan je bedrijfsimago en laat je niet leiden door de klant, omzet of een lagere prijs. Houd die focus vast, ook omdat het commercieel noodzakelijk is.”

Verlaag uw belastingen door meer duurzaam

Ondernemers willen graag hun omzet en winst opkrikken, maar zijn daarbij altijd alert om niet meer belasting te betalen dan nodig is. Vaak worden hiervoor fiscalisten ingehuurd. Helaas hebben de meeste fiscalisten geen oog voor de steeds maar stijgende energiebelastingen. Het voorkomen van energiebelasting kan alleen door minder in te kopen en door zelfopwekking. En daar ligt de kracht van ValleiEnergie voor bedrijven en burgers. Op 29 oktober 2012 werd er bekend gemaakt dat het nieuwe kabinet de energiebelasting wil gaan verlagen voor stroom opgewekt door energie-coöperaties.

Coöperatie ValleiEnergie is opgericht medio 2012 om in de Food Valley ondernemers en huishoudens effectief te ondersteunen om de energielasten te verminderen en om dit maatschappelijk verantwoord te doen. Concreet: zoveel mogelijk energie besparen, de resterende energiebehoefte collectief groen inkopen en zoveel mogelijk lokaal duurzaam opwekken. Dit wordt bedrijfsmatig aangepakt, maar niet op een manier waarbij alleen aandeelhouders, overheid en banken er beter van worden. Afnemers en producenten van (lokale duurzame) energie worden “prosumenten” en ValleiEnergie gaat voor hun belangen. Door ervoor te zorgen dat energie zo goedkoop mogelijk blijft, door het risico van prijsstijgingen te elimineren, door de leveringszekerheid te waarborgen en niet in het minst door duurzame opwekking zodat volgende generaties er ook mee vooruit kunnen. Daarom is ValleiEnergie als coöperatie opgericht, zodat afnemers en zelfopwekkers zeggenschap krijgen over energietarieven en investeringen. Vanaf het voorjaar 2013 zal het mogelijk zijn om groene energie te kopen en verkopen via ValleiEnergie. Maar ook om kennis te verwerven en/of te delen om energie inkoop te voorkomen.

Aanpak.

Voorkomen is beter dan genezen. Deze oude waarheid wil ValleiEnergie als eerste toepassen in de dienstverlening naar haar leden. Voorkom de ongecontroleerde inkoop van fossiele energie door besparingen en/of zelfopwekking van de eigen behoefte. Dit is voor de meeste bedrijven gemakkelijker gezegd dan gedaan. Zij richten zich immers op hun primaire proces en dat is meestal niet hun energiegebruik. Zij hebben geen tijd of deskundigheid om vermindering van het energiegebruik aan te pakken. Vaak zien ze door de bomen het bos niet meer door de tegenstrijdige berichten. Daar wil ValleiEnergie wat aan doen, door collectief kleinschalige projecten op te zetten die in de regio zijn te kopiëren, zodat niet iedereen het wiel hoeft uit te vinden. Voor het bedrijfsleven wordt gewerkt aan projecten om verlichtingsenergie aanzienlijk te beperken, om de instellingen van de regelinstallaties te optimaliseren en te monitoren, om vrije koeling uit de bodem en restwarmte te benutten, om de benodigde basislast aan warmte en elektriciteit gecombineerd lokaal op te wekken, door houtsnipper verbranding voor duurzame warmte, door zonenergie centrales die de eigen behoeften kunnen dekken en door decentrale vergisting van restproducten. Bij deze aanpak wordt niet alleen gekeken naar zuinigheid en rentabiliteit maar ook naar de financiering en fiscale mogelijkheden zoals de Energie Investerings Aftrek(EIA).

Afkopen

Veel bedrijven willen hun risico’s indekken of afkopen, ook als het gaat om de energiekosten. Door alleen te focussen op lage tarieven en langdurige contracten, wordt echter het risico van toekomstig hogere energiebelastingen niet voorkomen. Het interessante van de ontwikkelingen op duurzaam energie gebied is dat het steeds meer mogelijk is om deze risico’s af te kopen. Dit kan door het kopen van delen van duurzame energie productie met fiscale aftrek. Door “energiedelen” te kopen van een duurzame opwekker, ook al is deze bij derden geplaatst, is het mogelijk om gebruik te maken van de fiscale regeling EIA. Hierbij wordt een hoeveelheid duurzame energie geleverd als vergoeding voor de investering met een vast inkoop tarief middels een contract van meerdere jaren. Deze “energiedelen”zijn onder voorwaarden weer verkoopbaar. Ook deze voorzieningen gaat ValleiEnergie aanbieden aan haar bedrijfsleden, zodat daarmee de bedrijfskosten en risico’s beter kunnen worden beheerst. Met name voor het MKB is dit interessant, met als bijkomend voordeel dat het verduurzamen van het bedrijf hiermee concreet wordt gemaakt.

Kracht

Coöperatie ValleiEnergie wil een daadkrachtige werkorganisatie zijn en een duidelijk aanspreekpunt voor de verduurzaming van de lokale energievoorziening in de Gelderse en Utrechtse Vallei. Zij doet dit op basis van ledenparticipatie als initiatief uit de samenleving en niet vanuit de overheid. Dit om te bewerkstelligen dat energie betaalbaar blijft, de revenuen ten gunste komen van de leden en lokaal worden aangewend in duurzame energieproductie. Hiermee is ValleiEnergie uniek t.o.v. alle andere commerciële organisaties. Daarom is de boodschap: Meer Maatschappelijk Verantwoord kunnen we het niet Ondernemen!

Coöperatie ValleiEnergie U.A.

Postbus 8298, 6710 AG Ede 

E: info@ValleiEnergie.nl 

W: www.ValleiEnergie.nl

Coöperatie ValleiEnergie is opgericht medio 2012 om in de Food Valley ondernemers en huishoudens effectief te ondersteunen om de energielasten te verminderen en om dit maatschappelijk verantwoord te doen. Concreet: zoveel mogelijk energie besparen, de resterende energiebehoefte collectief groen inkopen en zoveel mogelijk lokaal duurzaam opwekken. Dit wordt bedrijfsmatig aangepakt, maar niet op een manier waarbij alleen aandeelhouders, overheid en banken er beter van worden. Afnemers en producenten van (lokale duurzame) energie worden “prosumenten” en ValleiEnergie gaat voor hun belangen. Door ervoor te zorgen dat energie zo goedkoop mogelijk blijft, door het risico van prijsstijgingen te elimineren, door de leveringszekerheid te waarborgen en niet in het minst door duurzame opwekking zodat volgende generaties er ook mee vooruit kunnen. Daarom is ValleiEnergie als coöperatie opgericht, zodat afnemers en zelfopwekkers zeggenschap krijgen over energietarieven en investeringen. Vanaf het voorjaar 2013 zal het mogelijk zijn om groene energie te kopen en verkopen via ValleiEnergie. Maar ook om kennis te verwerven en/of te delen om energie inkoop te voorkomen.

Aanpak.

Voorkomen is beter dan genezen. Deze oude waarheid wil ValleiEnergie als eerste toepassen in de dienstverlening naar haar leden. Voorkom de ongecontroleerde inkoop van fossiele energie door besparingen en/of zelfopwekking van de eigen behoefte. Dit is voor de meeste bedrijven gemakkelijker gezegd dan gedaan. Zij richten zich immers op hun primaire proces en dat is meestal niet hun energiegebruik. Zij hebben geen tijd of deskundigheid om vermindering van het energiegebruik aan te pakken. Vaak zien ze door de bomen het bos niet meer door de tegenstrijdige berichten. Daar wil ValleiEnergie wat aan doen, door collectief kleinschalige projecten op te zetten die in de regio zijn te kopiëren, zodat niet iedereen het wiel hoeft uit te vinden. Voor het bedrijfsleven wordt gewerkt aan projecten om verlichtingsenergie aanzienlijk te beperken, om de instellingen van de regelinstallaties te optimaliseren en te monitoren, om vrije koeling uit de bodem en restwarmte te benutten, om de benodigde basislast aan warmte en elektriciteit gecombineerd lokaal op te wekken, door houtsnipper verbranding voor duurzame warmte, door zonenergie centrales die de eigen behoeften kunnen dekken en door decentrale vergisting van restproducten. Bij deze aanpak wordt niet alleen gekeken naar zuinigheid en rentabiliteit maar ook naar de financiering en fiscale mogelijkheden zoals de Energie Investerings Aftrek(EIA).

Afkopen

Veel bedrijven willen hun risico’s indekken of afkopen, ook als het gaat om de energiekosten. Door alleen te focussen op lage tarieven en langdurige contracten, wordt echter het risico van toekomstig hogere energiebelastingen niet voorkomen. Het interessante van de ontwikkelingen op duurzaam energie gebied is dat het steeds meer mogelijk is om deze risico’s af te kopen. Dit kan door het kopen van delen van duurzame energie productie met fiscale aftrek. Door “energiedelen” te kopen van een duurzame opwekker, ook al is deze bij derden geplaatst, is het mogelijk om gebruik te maken van de fiscale regeling EIA. Hierbij wordt een hoeveelheid duurzame energie geleverd als vergoeding voor de investering met een vast inkoop tarief middels een contract van meerdere jaren. Deze “energiedelen”zijn onder voorwaarden weer verkoopbaar. Ook deze voorzieningen gaat ValleiEnergie aanbieden aan haar bedrijfsleden, zodat daarmee de bedrijfskosten en risico’s beter kunnen worden beheerst. Met name voor het MKB is dit interessant, met als bijkomend voordeel dat het verduurzamen van het bedrijf hiermee concreet wordt gemaakt.

Kracht

Coöperatie ValleiEnergie wil een daadkrachtige werkorganisatie zijn en een duidelijk aanspreekpunt voor de verduurzaming van de lokale energievoorziening in de Gelderse en Utrechtse Vallei. Zij doet dit op basis van ledenparticipatie als initiatief uit de samenleving en niet vanuit de overheid. Dit om te bewerkstelligen dat energie betaalbaar blijft, de revenuen ten gunste komen van de leden en lokaal worden aangewend in duurzame energieproductie. Hiermee is ValleiEnergie uniek t.o.v. alle andere commerciële organisaties. Daarom is de boodschap: Meer Maatschappelijk Verantwoord kunnen we het niet Ondernemen!

Coöperatie ValleiEnergie U.A.

Postbus 8298, 6710 AG Ede 

E: info@ValleiEnergie.nl 

W: www.ValleiEnergie.nl

ICT vergroenen – naar groene datacenters en cloud?

Tekst Maarten Afman, CE Delft

Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is de infrastructuur van het moderne bedrijfsleven. ICT is verweven in het bedrijfsproces: orders komen digitaal binnen, worden digitaal verwerkt, en het eindproduct kan ook nog eens digitaal zijn. Ieder bedrijf gebruikt internet. Bij betaling of facturatie hoeft er geen pen of papier, geen ordner of niettang meer aan te pas te komen. Planning en controle, voorraadbewaking, klantrelaties, voor al dit soort zaken wordt op ICT systemen vertrouwd. Nederland is hier goed in: de Nederlandse software sector een koploper binnen de kenniseconomie.

Niet alleen voor het bedrijfsleven, ook voor het duurzaam maken van onze energievoorziening zal ICT het verschil gaan maken. Door middel van ICT worden real time productie en gebruik van elektriciteit in de toekomst veel beter afgestemd, met efficiencywinsten voor alle betrokkenen. Slimme elektriciteitsnetwerken gaan zo zorgen voor een veel hoger aandeel duurzaam in onze elektriciteitsproductie. Het wordt nu getest – in 12 proeftuinen in Nederland [Agentschap NL].

Dat is allemaal prachtig, er is alleen één maar. Naast dat je met slimme ICT energie-efficiënter kunt werken; ICT gebruikt zelf ook energie. En behoorlijk wat: ruim 7% van het elektriciteitsverbruik in Nederland, zoals Tebodin (2009) laat zien. CE Delft (2012) toont dat alleen de datacenters nu al voor haast 2% van het totale elektraverbruik zorgen, en de trend is toenemend. Niet al dit energiegebruik is nuttig of efficiënt of nodig.

Andere sectoren zijn al jaren bezig met energiebesparing, de ICT-sector moet hier ook handen en voeten aan geven. In 2008 trad de ICT-sector toe tot de meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MJA3). Momenteel nemen de 35 grootste ICT bedrijven deel aan dit convenant en zij laten zien dat er al grote besparingen behaald zijn [ICT~Office]. Uitstekend initiatief, maar de eerste grote stappen zijn relatief makkelijk, en de sector blijft groeien. Tegelijkertijd zien we dat niet alle aanbieders kiezen voor echt ‘groen’. Hier zit een rol voor de afnemers van ICT- en datacenterdiensten – zij kunnen door kritisch te kijken, te vragen, en bewust te kopen de vraag naar energiezuinige ICT-diensten laten toenemen.

Meer aandacht voor

energie?

ICT-ers zijn vrouwen en mannen met liefde voor techniek. Wanneer er systemen aangeschaft worden, worden eisen geformuleerd, de technische specificaties zijn dan belangrijk. Men verkiest betrouwbaarheid, prijs, performance. Tot ver in de jaren ‘90 was energieverbruik geen item. Dat is geleidelijk veranderd, in toenemende mate wordt nu ook het energiegebruik van een systeem tegen het licht gehouden in een aanbestedingstraject. Maar nog niet iedereen doet dit, en niet iedere ICT-er heeft de vereiste kennis. Hoewel voor kritieke hardware - serverruimtes en datacenters - altijd blijft gelden dat betrouwbaarheid en performance randvoorwaarden zijn, zijn er vaak alternatieve oplossingen met een lager energiegebruik die hieraan voldoen.

Hierbij speelt ook dat er een zogenaamde split incentive is: de energierekening van een kantoorgebouw komt vaak uit bij facility management en is vaak niet uitgesplitst naar de componenten van ICT (serverruimte, kopieermachines, desktops-PC’s, verlichting, en zo verder). ICT managers kennen de energierekening ook vaak niet, of vragen er niet naar. Onbekend maakt onbemind.

Verminderen van het energiegebruik

Hoe kun je hier verbetering in brengen? Bedrijven willen handen en voeten geven aan ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. Dat begint bij het terugdringen van het energiegebruik, de eerste stap van de zogenaamde trias energetica (besparen – vergroenen – efficiency). Een begin is goed analyseren waar de energie gebruikt wordt en aan die gebieden de meeste aandacht te geven.

Dan kun je energie besparen in de

ICT door:

• Energie-efficiënte hardware aan te schaffen en deze in energie-efficiënte datacenters onder te brengen. Voor hardware zijn er de Energy Star eisen, naast andere labels. Voor datacenters is er sinds juli 2012 de Milieukeur voor efficiënte datacenter koeling. [SMK]

• In de software een energie-efficiency slag maken. Dit heeft te maken met keuzes tijdens de softwareontwikkeling: bepaalde dataopslag of gegevensuitwisseling is niet nodig, bewerkingen hoeven niet altijd real time, maar kunnen via een queue lopen.

• De capaciteitsbenutting van servers kan worden verbeterd door te consolideren, wat betekent dat je op zoek gaat naar slapende servers die eigenlijk niets doen. Deze systemen zijn vaak overbodig en kunnen worden uitgefaseerd. Ook een optie is virtualiseren: fysieke systemen hebben gemiddelde een lage benutting. Door met virtuele servers te werken kan flexibel een hoge verwerkingscapaciteit worden aangeboden die over de linie een stuk efficiënter is.

• Voor de software- en datacenterdiensten kan gebruik gemaakt worden van cloud services. Het overgaan tot de cloud betekent dat je niet meer eigen infrastructuren hoeft te hebben, maar dat je flexibel en op afroep gebruik kunt maken van de voorzieningen. De infrastructuur wordt van een eigen kapitaalgoed een dienst (IaaS – Infrastructure as a Service). De verwachting is dat dit veel energie kan sparen door een gemiddeld veel betere benutting.

• Naast bovenstaande punten zijn er veel specifieke ‘best practices’. Een uitgebreide lijst is beschikbaar via de site van Agentschap NL.

4. Cloud services als

oplossing?

Is het gebruik maken van cloud services een oplossing? Het is een betrekkelijk nieuwe ontwikkeling, mogelijk gemaakt door snel internet. Overgaan naar de cloud betekent in feite dat het energiegebruik verschuift: in het traditionele systeem ben je zelf de eigenaar van de infrastructuur: serverruimtes met servers, opslag, backup, netwerk, stroomvoorziening. Bij de cloud komt dit buitenshuis te liggen. Dat is heel prettig, want de energierekening daalt terwijl het mogelijk ook nog efficiënter is. Maar het betekent in de praktijk niet altijd dat de CO2 uitstoot (of energiegebruik) van je organisatie daalt. Het hangt er vanaf hoe de cloud service provider zijn systemen inricht, en wat bijvoorbeeld het energiegebruik is van het netwerkverkeer.

Het verschuiven van het energiegebruik betekent dus niet dat het verdwenen is: de cloud is wel ergens geworteld. Dat kan zijn in Nederland, het kan zijn de V.S., waar de elektriciteit vooral met steenkool wordt opgewekt, of IJsland of Zweden waar er veel waterkracht-energie is met weinig CO2-uitstoot.

In ieder geval zal het in een datacenter zijn, en je ziet het aantal datacenters dan ook als paddenstoelen uit de grond schieten. In alleen Nederland is de afgelopen 4 jaar jaarlijks 30.000 m2 vloeroppervlakte voor datacenters bijgebouwd. En die trend gaat door! Uit onderzoek van CE Delft volgt dat het stroomverbruik van de datacenters alleen in 2012 op 1.6 TWh (1,6 miljard kWh). Dit is veel – de MJA-deelnemers hadden gezamenlijk een energiegebruik van 2 TWh in 2010.

5. De CO2 uitstoot van ICT

Als je dan efficiënte ICT hebt, wat is dan eigenlijk de uitstoot hiervan? De CO2-uitstoot van ICT heeft te maken met de opwekking van elektriciteit. In Nederland is dat 455 gram CO2 per kWh, dus reken maar uit. Veel mensen denken dat je de CO2 uitstoot kunt verminderen door groene stroom te kopen. Dit kan wel, maar is tot nu toe vooral boekhoudkundig. Stroom die nu in Nederland gebruikt wordt is voor het overgrote deel opgewekt met aardgas en steenkool. Door het inkopen van groene stroom verandert deze productiemix niet – van het kleine beetje extra dat door het afnemen van groene stroom naar een elektriciteitsleverancier gaat, blijft na aftrek van de kosten van administratie niet veel over om te investeren in hernieuwbare opwekking. En daar zou het afnemen van groene stroom toe moeten leiden: de uitstoot van CO2 kán namelijk wel worden teruggebracht als we meer hernieuwbare energie opwekken, dat is het echte vergroenen. Als een bedrijf daar op de een of andere manier iets in betekent - door hernieuwbare opwekking te financieren, te leasen, of door terrein voor windmolens of zon-PV beschikbaar te stellen voor een andere investeerder - dan maakt je als bedrijf wel echt een verschil.

6. Transparantie bij het slim inkopen

Een natuurlijk moment om ook invloed te doen gelden is bij het inkopen van hardware en diensten. Omdat je bij de cloud niet langer direct zelf kunt sturen op energie-efficiency, is het hier des te belangrijker dat de beoogd leverancier deze zaken op orde heeft en dat je je hem daar op kan aanspreken. Als een leverancier transparant is over de gemaakte keuzes en de energieprestaties dan helpt dat. Voor afnemers van datacenter-diensten en cloud services geldt dan ook: eis transparantie, vraag om ‘groen’, streef naar optimalisatie van kosten en energie-efficiency tegelijk. Pas als u als gebruiker van ICT-diensten groene en efficiënte ICT-diensten eist, gaan ze er komen, bijvoorbeeld een Milieukeur voor datacenters.

Voor aanbieders geldt dan: zorg voor de gevraagde transparantie! Ontwikkel adequate performancemaatstaven die uw energieprestaties goed laten zien. Publiceer uw EUE, maar dat niet alleen. Laat ook het energiegebruik van uw netwerk zien. Laat zien waar u uw servers host, van wie u de stroom koopt, en wat u met hen afspreekt over investeren in hernieuwbare energie opwekking en wat u zelf doet. Want dan pas laat je als ICT-sector zien dat je alles doet om het energiegebruik en de CO2 uitstoot naar beneden te krijgen.

Referenties

• Vergroenen datacenters 2012-2015 - CE Delft - http://www.ce.nl/publicatie/vergroenen_datacenters_2012-2015/1242

• Cloud computing: grijs of groen? Over de duurzaamheid van Infrastructure as a Service – TNO - http://www.agentschapnl.nl/content/cloud-computing-grijs-groen

• ICT-gebruik bedrijven naar bedrijfstak (SBI’93) en bedrijfsgrootte, 2007 - CBS (CBS Statline)

• Routekaart ICT 2030 - ICT~Office - http://www.ictoffice.nl/Files/TER/Routekaart_ICT_2030.pdf

• Oracle: Next Generation Data Center index.

• Agentschap NL: Maatregelenlijst ICT – http://www.agentschapnl.nl/content/maatregellijst-ict-sector-mja

• Proeftuinen Intelligente Netten - Agentschap NL - http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/proeftuinen-intelligente-netten

Niet alleen voor het bedrijfsleven, ook voor het duurzaam maken van onze energievoorziening zal ICT het verschil gaan maken. Door middel van ICT worden real time productie en gebruik van elektriciteit in de toekomst veel beter afgestemd, met efficiencywinsten voor alle betrokkenen. Slimme elektriciteitsnetwerken gaan zo zorgen voor een veel hoger aandeel duurzaam in onze elektriciteitsproductie. Het wordt nu getest – in 12 proeftuinen in Nederland [Agentschap NL].

Dat is allemaal prachtig, er is alleen één maar. Naast dat je met slimme ICT energie-efficiënter kunt werken; ICT gebruikt zelf ook energie. En behoorlijk wat: ruim 7% van het elektriciteitsverbruik in Nederland, zoals Tebodin (2009) laat zien. CE Delft (2012) toont dat alleen de datacenters nu al voor haast 2% van het totale elektraverbruik zorgen, en de trend is toenemend. Niet al dit energiegebruik is nuttig of efficiënt of nodig.

Andere sectoren zijn al jaren bezig met energiebesparing, de ICT-sector moet hier ook handen en voeten aan geven. In 2008 trad de ICT-sector toe tot de meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MJA3). Momenteel nemen de 35 grootste ICT bedrijven deel aan dit convenant en zij laten zien dat er al grote besparingen behaald zijn [ICT~Office]. Uitstekend initiatief, maar de eerste grote stappen zijn relatief makkelijk, en de sector blijft groeien. Tegelijkertijd zien we dat niet alle aanbieders kiezen voor echt ‘groen’. Hier zit een rol voor de afnemers van ICT- en datacenterdiensten – zij kunnen door kritisch te kijken, te vragen, en bewust te kopen de vraag naar energiezuinige ICT-diensten laten toenemen.

Meer aandacht voor

energie?

ICT-ers zijn vrouwen en mannen met liefde voor techniek. Wanneer er systemen aangeschaft worden, worden eisen geformuleerd, de technische specificaties zijn dan belangrijk. Men verkiest betrouwbaarheid, prijs, performance. Tot ver in de jaren ‘90 was energieverbruik geen item. Dat is geleidelijk veranderd, in toenemende mate wordt nu ook het energiegebruik van een systeem tegen het licht gehouden in een aanbestedingstraject. Maar nog niet iedereen doet dit, en niet iedere ICT-er heeft de vereiste kennis. Hoewel voor kritieke hardware - serverruimtes en datacenters - altijd blijft gelden dat betrouwbaarheid en performance randvoorwaarden zijn, zijn er vaak alternatieve oplossingen met een lager energiegebruik die hieraan voldoen.

Hierbij speelt ook dat er een zogenaamde split incentive is: de energierekening van een kantoorgebouw komt vaak uit bij facility management en is vaak niet uitgesplitst naar de componenten van ICT (serverruimte, kopieermachines, desktops-PC’s, verlichting, en zo verder). ICT managers kennen de energierekening ook vaak niet, of vragen er niet naar. Onbekend maakt onbemind.

Verminderen van het energiegebruik

Hoe kun je hier verbetering in brengen? Bedrijven willen handen en voeten geven aan ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. Dat begint bij het terugdringen van het energiegebruik, de eerste stap van de zogenaamde trias energetica (besparen – vergroenen – efficiency). Een begin is goed analyseren waar de energie gebruikt wordt en aan die gebieden de meeste aandacht te geven.

Dan kun je energie besparen in de

ICT door:

• Energie-efficiënte hardware aan te schaffen en deze in energie-efficiënte datacenters onder te brengen. Voor hardware zijn er de Energy Star eisen, naast andere labels. Voor datacenters is er sinds juli 2012 de Milieukeur voor efficiënte datacenter koeling. [SMK]

• In de software een energie-efficiency slag maken. Dit heeft te maken met keuzes tijdens de softwareontwikkeling: bepaalde dataopslag of gegevensuitwisseling is niet nodig, bewerkingen hoeven niet altijd real time, maar kunnen via een queue lopen.

• De capaciteitsbenutting van servers kan worden verbeterd door te consolideren, wat betekent dat je op zoek gaat naar slapende servers die eigenlijk niets doen. Deze systemen zijn vaak overbodig en kunnen worden uitgefaseerd. Ook een optie is virtualiseren: fysieke systemen hebben gemiddelde een lage benutting. Door met virtuele servers te werken kan flexibel een hoge verwerkingscapaciteit worden aangeboden die over de linie een stuk efficiënter is.

• Voor de software- en datacenterdiensten kan gebruik gemaakt worden van cloud services. Het overgaan tot de cloud betekent dat je niet meer eigen infrastructuren hoeft te hebben, maar dat je flexibel en op afroep gebruik kunt maken van de voorzieningen. De infrastructuur wordt van een eigen kapitaalgoed een dienst (IaaS – Infrastructure as a Service). De verwachting is dat dit veel energie kan sparen door een gemiddeld veel betere benutting.

• Naast bovenstaande punten zijn er veel specifieke ‘best practices’. Een uitgebreide lijst is beschikbaar via de site van Agentschap NL.

4. Cloud services als

oplossing?

Is het gebruik maken van cloud services een oplossing? Het is een betrekkelijk nieuwe ontwikkeling, mogelijk gemaakt door snel internet. Overgaan naar de cloud betekent in feite dat het energiegebruik verschuift: in het traditionele systeem ben je zelf de eigenaar van de infrastructuur: serverruimtes met servers, opslag, backup, netwerk, stroomvoorziening. Bij de cloud komt dit buitenshuis te liggen. Dat is heel prettig, want de energierekening daalt terwijl het mogelijk ook nog efficiënter is. Maar het betekent in de praktijk niet altijd dat de CO2 uitstoot (of energiegebruik) van je organisatie daalt. Het hangt er vanaf hoe de cloud service provider zijn systemen inricht, en wat bijvoorbeeld het energiegebruik is van het netwerkverkeer.

Het verschuiven van het energiegebruik betekent dus niet dat het verdwenen is: de cloud is wel ergens geworteld. Dat kan zijn in Nederland, het kan zijn de V.S., waar de elektriciteit vooral met steenkool wordt opgewekt, of IJsland of Zweden waar er veel waterkracht-energie is met weinig CO2-uitstoot.

In ieder geval zal het in een datacenter zijn, en je ziet het aantal datacenters dan ook als paddenstoelen uit de grond schieten. In alleen Nederland is de afgelopen 4 jaar jaarlijks 30.000 m2 vloeroppervlakte voor datacenters bijgebouwd. En die trend gaat door! Uit onderzoek van CE Delft volgt dat het stroomverbruik van de datacenters alleen in 2012 op 1.6 TWh (1,6 miljard kWh). Dit is veel – de MJA-deelnemers hadden gezamenlijk een energiegebruik van 2 TWh in 2010.

5. De CO2 uitstoot van ICT

Als je dan efficiënte ICT hebt, wat is dan eigenlijk de uitstoot hiervan? De CO2-uitstoot van ICT heeft te maken met de opwekking van elektriciteit. In Nederland is dat 455 gram CO2 per kWh, dus reken maar uit. Veel mensen denken dat je de CO2 uitstoot kunt verminderen door groene stroom te kopen. Dit kan wel, maar is tot nu toe vooral boekhoudkundig. Stroom die nu in Nederland gebruikt wordt is voor het overgrote deel opgewekt met aardgas en steenkool. Door het inkopen van groene stroom verandert deze productiemix niet – van het kleine beetje extra dat door het afnemen van groene stroom naar een elektriciteitsleverancier gaat, blijft na aftrek van de kosten van administratie niet veel over om te investeren in hernieuwbare opwekking. En daar zou het afnemen van groene stroom toe moeten leiden: de uitstoot van CO2 kán namelijk wel worden teruggebracht als we meer hernieuwbare energie opwekken, dat is het echte vergroenen. Als een bedrijf daar op de een of andere manier iets in betekent - door hernieuwbare opwekking te financieren, te leasen, of door terrein voor windmolens of zon-PV beschikbaar te stellen voor een andere investeerder - dan maakt je als bedrijf wel echt een verschil.

6. Transparantie bij het slim inkopen

Een natuurlijk moment om ook invloed te doen gelden is bij het inkopen van hardware en diensten. Omdat je bij de cloud niet langer direct zelf kunt sturen op energie-efficiency, is het hier des te belangrijker dat de beoogd leverancier deze zaken op orde heeft en dat je je hem daar op kan aanspreken. Als een leverancier transparant is over de gemaakte keuzes en de energieprestaties dan helpt dat. Voor afnemers van datacenter-diensten en cloud services geldt dan ook: eis transparantie, vraag om ‘groen’, streef naar optimalisatie van kosten en energie-efficiency tegelijk. Pas als u als gebruiker van ICT-diensten groene en efficiënte ICT-diensten eist, gaan ze er komen, bijvoorbeeld een Milieukeur voor datacenters.

Voor aanbieders geldt dan: zorg voor de gevraagde transparantie! Ontwikkel adequate performancemaatstaven die uw energieprestaties goed laten zien. Publiceer uw EUE, maar dat niet alleen. Laat ook het energiegebruik van uw netwerk zien. Laat zien waar u uw servers host, van wie u de stroom koopt, en wat u met hen afspreekt over investeren in hernieuwbare energie opwekking en wat u zelf doet. Want dan pas laat je als ICT-sector zien dat je alles doet om het energiegebruik en de CO2 uitstoot naar beneden te krijgen.

Referenties

• Vergroenen datacenters 2012-2015 - CE Delft - http://www.ce.nl/publicatie/vergroenen_datacenters_2012-2015/1242

• Cloud computing: grijs of groen? Over de duurzaamheid van Infrastructure as a Service – TNO - http://www.agentschapnl.nl/content/cloud-computing-grijs-groen

• ICT-gebruik bedrijven naar bedrijfstak (SBI’93) en bedrijfsgrootte, 2007 - CBS (CBS Statline)

• Routekaart ICT 2030 - ICT~Office - http://www.ictoffice.nl/Files/TER/Routekaart_ICT_2030.pdf

• Oracle: Next Generation Data Center index.

• Agentschap NL: Maatregelenlijst ICT – http://www.agentschapnl.nl/content/maatregellijst-ict-sector-mja

• Proeftuinen Intelligente Netten - Agentschap NL - http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/proeftuinen-intelligente-netten

Niet alleen voor het bedrijfsleven, ook voor het duurzaam maken van onze energievoorziening zal ICT het verschil gaan maken. Door middel van ICT worden real time productie en gebruik van elektriciteit in de toekomst veel beter afgestemd, met efficiencywinsten voor alle betrokkenen. Slimme elektriciteitsnetwerken gaan zo zorgen voor een veel hoger aandeel duurzaam in onze elektriciteitsproductie. Het wordt nu getest – in 12 proeftuinen in Nederland [Agentschap NL].

Dat is allemaal prachtig, er is alleen één maar. Naast dat je met slimme ICT energie-efficiënter kunt werken; ICT gebruikt zelf ook energie. En behoorlijk wat: ruim 7% van het elektriciteitsverbruik in Nederland, zoals Tebodin (2009) laat zien. CE Delft (2012) toont dat alleen de datacenters nu al voor haast 2% van het totale elektraverbruik zorgen, en de trend is toenemend. Niet al dit energiegebruik is nuttig of efficiënt of nodig.

Andere sectoren zijn al jaren bezig met energiebesparing, de ICT-sector moet hier ook handen en voeten aan geven. In 2008 trad de ICT-sector toe tot de meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MJA3). Momenteel nemen de 35 grootste ICT bedrijven deel aan dit convenant en zij laten zien dat er al grote besparingen behaald zijn [ICT~Office]. Uitstekend initiatief, maar de eerste grote stappen zijn relatief makkelijk, en de sector blijft groeien. Tegelijkertijd zien we dat niet alle aanbieders kiezen voor echt ‘groen’. Hier zit een rol voor de afnemers van ICT- en datacenterdiensten – zij kunnen door kritisch te kijken, te vragen, en bewust te kopen de vraag naar energiezuinige ICT-diensten laten toenemen.

Meer aandacht voor

energie?

ICT-ers zijn vrouwen en mannen met liefde voor techniek. Wanneer er systemen aangeschaft worden, worden eisen geformuleerd, de technische specificaties zijn dan belangrijk. Men verkiest betrouwbaarheid, prijs, performance. Tot ver in de jaren ‘90 was energieverbruik geen item. Dat is geleidelijk veranderd, in toenemende mate wordt nu ook het energiegebruik van een systeem tegen het licht gehouden in een aanbestedingstraject. Maar nog niet iedereen doet dit, en niet iedere ICT-er heeft de vereiste kennis. Hoewel voor kritieke hardware - serverruimtes en datacenters - altijd blijft gelden dat betrouwbaarheid en performance randvoorwaarden zijn, zijn er vaak alternatieve oplossingen met een lager energiegebruik die hieraan voldoen.

Hierbij speelt ook dat er een zogenaamde split incentive is: de energierekening van een kantoorgebouw komt vaak uit bij facility management en is vaak niet uitgesplitst naar de componenten van ICT (serverruimte, kopieermachines, desktops-PC’s, verlichting, en zo verder). ICT managers kennen de energierekening ook vaak niet, of vragen er niet naar. Onbekend maakt onbemind.

Verminderen van het energiegebruik

Hoe kun je hier verbetering in brengen? Bedrijven willen handen en voeten geven aan ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. Dat begint bij het terugdringen van het energiegebruik, de eerste stap van de zogenaamde trias energetica (besparen – vergroenen – efficiency). Een begin is goed analyseren waar de energie gebruikt wordt en aan die gebieden de meeste aandacht te geven.

Dan kun je energie besparen in de

ICT door:

• Energie-efficiënte hardware aan te schaffen en deze in energie-efficiënte datacenters onder te brengen. Voor hardware zijn er de Energy Star eisen, naast andere labels. Voor datacenters is er sinds juli 2012 de Milieukeur voor efficiënte datacenter koeling. [SMK]

• In de software een energie-efficiency slag maken. Dit heeft te maken met keuzes tijdens de softwareontwikkeling: bepaalde dataopslag of gegevensuitwisseling is niet nodig, bewerkingen hoeven niet altijd real time, maar kunnen via een queue lopen.

• De capaciteitsbenutting van servers kan worden verbeterd door te consolideren, wat betekent dat je op zoek gaat naar slapende servers die eigenlijk niets doen. Deze systemen zijn vaak overbodig en kunnen worden uitgefaseerd. Ook een optie is virtualiseren: fysieke systemen hebben gemiddelde een lage benutting. Door met virtuele servers te werken kan flexibel een hoge verwerkingscapaciteit worden aangeboden die over de linie een stuk efficiënter is.

• Voor de software- en datacenterdiensten kan gebruik gemaakt worden van cloud services. Het overgaan tot de cloud betekent dat je niet meer eigen infrastructuren hoeft te hebben, maar dat je flexibel en op afroep gebruik kunt maken van de voorzieningen. De infrastructuur wordt van een eigen kapitaalgoed een dienst (IaaS – Infrastructure as a Service). De verwachting is dat dit veel energie kan sparen door een gemiddeld veel betere benutting.

• Naast bovenstaande punten zijn er veel specifieke ‘best practices’. Een uitgebreide lijst is beschikbaar via de site van Agentschap NL.

4. Cloud services als

oplossing?

Is het gebruik maken van cloud services een oplossing? Het is een betrekkelijk nieuwe ontwikkeling, mogelijk gemaakt door snel internet. Overgaan naar de cloud betekent in feite dat het energiegebruik verschuift: in het traditionele systeem ben je zelf de eigenaar van de infrastructuur: serverruimtes met servers, opslag, backup, netwerk, stroomvoorziening. Bij de cloud komt dit buitenshuis te liggen. Dat is heel prettig, want de energierekening daalt terwijl het mogelijk ook nog efficiënter is. Maar het betekent in de praktijk niet altijd dat de CO2 uitstoot (of energiegebruik) van je organisatie daalt. Het hangt er vanaf hoe de cloud service provider zijn systemen inricht, en wat bijvoorbeeld het energiegebruik is van het netwerkverkeer.

Het verschuiven van het energiegebruik betekent dus niet dat het verdwenen is: de cloud is wel ergens geworteld. Dat kan zijn in Nederland, het kan zijn de V.S., waar de elektriciteit vooral met steenkool wordt opgewekt, of IJsland of Zweden waar er veel waterkracht-energie is met weinig CO2-uitstoot.

In ieder geval zal het in een datacenter zijn, en je ziet het aantal datacenters dan ook als paddenstoelen uit de grond schieten. In alleen Nederland is de afgelopen 4 jaar jaarlijks 30.000 m2 vloeroppervlakte voor datacenters bijgebouwd. En die trend gaat door! Uit onderzoek van CE Delft volgt dat het stroomverbruik van de datacenters alleen in 2012 op 1.6 TWh (1,6 miljard kWh). Dit is veel – de MJA-deelnemers hadden gezamenlijk een energiegebruik van 2 TWh in 2010.

5. De CO2 uitstoot van ICT

Als je dan efficiënte ICT hebt, wat is dan eigenlijk de uitstoot hiervan? De CO2-uitstoot van ICT heeft te maken met de opwekking van elektriciteit. In Nederland is dat 455 gram CO2 per kWh, dus reken maar uit. Veel mensen denken dat je de CO2 uitstoot kunt verminderen door groene stroom te kopen. Dit kan wel, maar is tot nu toe vooral boekhoudkundig. Stroom die nu in Nederland gebruikt wordt is voor het overgrote deel opgewekt met aardgas en steenkool. Door het inkopen van groene stroom verandert deze productiemix niet – van het kleine beetje extra dat door het afnemen van groene stroom naar een elektriciteitsleverancier gaat, blijft na aftrek van de kosten van administratie niet veel over om te investeren in hernieuwbare opwekking. En daar zou het afnemen van groene stroom toe moeten leiden: de uitstoot van CO2 kán namelijk wel worden teruggebracht als we meer hernieuwbare energie opwekken, dat is het echte vergroenen. Als een bedrijf daar op de een of andere manier iets in betekent - door hernieuwbare opwekking te financieren, te leasen, of door terrein voor windmolens of zon-PV beschikbaar te stellen voor een andere investeerder - dan maakt je als bedrijf wel echt een verschil.

6. Transparantie bij het slim inkopen

Een natuurlijk moment om ook invloed te doen gelden is bij het inkopen van hardware en diensten. Omdat je bij de cloud niet langer direct zelf kunt sturen op energie-efficiency, is het hier des te belangrijker dat de beoogd leverancier deze zaken op orde heeft en dat je je hem daar op kan aanspreken. Als een leverancier transparant is over de gemaakte keuzes en de energieprestaties dan helpt dat. Voor afnemers van datacenter-diensten en cloud services geldt dan ook: eis transparantie, vraag om ‘groen’, streef naar optimalisatie van kosten en energie-efficiency tegelijk. Pas als u als gebruiker van ICT-diensten groene en efficiënte ICT-diensten eist, gaan ze er komen, bijvoorbeeld een Milieukeur voor datacenters.

Voor aanbieders geldt dan: zorg voor de gevraagde transparantie! Ontwikkel adequate performancemaatstaven die uw energieprestaties goed laten zien. Publiceer uw EUE, maar dat niet alleen. Laat ook het energiegebruik van uw netwerk zien. Laat zien waar u uw servers host, van wie u de stroom koopt, en wat u met hen afspreekt over investeren in hernieuwbare energie opwekking en wat u zelf doet. Want dan pas laat je als ICT-sector zien dat je alles doet om het energiegebruik en de CO2 uitstoot naar beneden te krijgen.

Referenties

• Vergroenen datacenters 2012-2015 - CE Delft - http://www.ce.nl/publicatie/vergroenen_datacenters_2012-2015/1242

• Cloud computing: grijs of groen? Over de duurzaamheid van Infrastructure as a Service – TNO - http://www.agentschapnl.nl/content/cloud-computing-grijs-groen

• ICT-gebruik bedrijven naar bedrijfstak (SBI’93) en bedrijfsgrootte, 2007 - CBS (CBS Statline)

• Routekaart ICT 2030 - ICT~Office - http://www.ictoffice.nl/Files/TER/Routekaart_ICT_2030.pdf

• Oracle: Next Generation Data Center index.

• Agentschap NL: Maatregelenlijst ICT – http://www.agentschapnl.nl/content/maatregellijst-ict-sector-mja

• Proeftuinen Intelligente Netten - Agentschap NL - http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/proeftuinen-intelligente-netten

Over de auteur:

De auteur werkt als consultant energie bij CE Delft

Over CE Delft:

CE Delft is een onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau, gespecialiseerd in het ontwikkelen van structurele en innovatieve oplossingen van milieuvraagstukken. Kenmerken van CE Delft-oplossingen zijn: beleidsmatig haalbaar, technisch onderbouwd, economisch verstandig maar ook maatschappelijk rechtvaardig. De meest actuele informatie van CE Delft is te vinden op www.ce.nl

Kenniswerkers gebruiken steeds

vaker video als communicatiemiddel

Kenniswerkers gebruiken steeds vaker video als communicatiemiddel wanneer zij samenwerken met collega’s op afstand. Uit onderzoek in opdracht van werkomgevingspecialist Steelcase blijkt echter dat de omstandigheden waaronder videoconferencing plaatsvindt sterk voor verbetering vatbaar zijn. Mensen worden afgeleid door hun eigen projectie op het scherm, slechte beeld- en geluidskwaliteit en storende omgevingsfactoren. In navolging van de onderzoeksresultaten lanceert Steelcase een aantal nieuwe oplossingsconcepten die het gebruik van videoconferencing optimaliseren.

62 procent van de kenniswerkers werkt regelmatig samen met mensen uit verschillende tijdzones of andere geografische gebieden. “We leven in een verbonden wereld. Bedrijven zijn meer dan ooit van elkaar afhankelijk en mensen die samenwerken hoeven dit al lang niet meer per definitie op dezelfde plek te doen. De globaliseringtrend zorgt ervoor dat mensen steeds meer samenwerken met collega’s verspreid over de hele wereld”, aldus Allan Smith, Vice President Marketing van Steelcase. Volgens Smith wordt hiervoor steeds vaker video als ondersteunend communicatiemiddel ingezet. “Kenniswerkers gebruiken meer en meer video in het zakelijk verkeer. Ze leven en werken virtueler dan ooit tevoren.”

De woorden van Smith worden bevestigd door een onderzoek waaruit blijkt dat het zakelijk videoverkeer de afgelopen jaren sterk is toegenomen. Volgens een recent onderzoek van Cisco is bij grote bedrijven zelfs sprake van een jaarlijkse stijging van ruim 70 procent in het videogebruik. De toegenomen technologische mogelijkheden en het feit dat video voor iedereen toegankelijk is geworden, liggen ten grondslag aan de enorme vlucht die video conferencing heeft genomen. Smith: “Het is een flexibel, effectief en relatief goedkoop communicatiemiddel.”

Afgeleid door eigen

videobeeld

Ondanks dat het gebruik van video sterk is toegenomen, blijkt uit een onderzoek dat Harris Interactive in opdracht van Steelcase uitvoerde dat de omstandigheden waarin dit gebeurt sterk voor verbetering vatbaar zijn. Het onderzoek laat zien dat mensen afgeleid raken wanneer zij zichzelf op video zien. Ruim 70 procent van de medewerkers is zich bewust van zijn eigen verschijning op het scherm terwijl ze deelnemen aan een zakelijke videoconferentie. Een kleine 60 procent van de respondenten geeft aan zich zorgen te maken dat ze er op beeld moe uitzien als gevolg van slechte belichting en de beperkte kwaliteit van de camera. “Slechte verlichting laat mensen minder voordelig uitkomen, wallen onder de ogen lijken groter of het laat de aandacht naar de neusgaten uitgaan”, schetst Smith het schrikbeeld van velen. “Daarnaast komt het voor dat je niet altijd alle andere deelnemers aan de videoconferentie kunt zien. Of de andere deelnemers zijn juist vol in beeld op een groot scherm, wat een overweldigend effect kan geven. Andere veel voorkomende obstakels zijn een slechte geluidskwaliteit en storende omgevingsfactoren. Al dit soort afleiding komt de productiviteit van de deelnemers en daarmee de effectiviteit van een meeting niet ten goede.”

Technologie en ruimte

In antwoord op de onderzoeksresultaten zet Steelcase in op intuïtieve en dynamische video conferencing oplossingen die privacy en perfecte licht- en geluidsomstandigheden garanderen. Dit heeft geleid tot oplossingen die naast geavanceerde technologische ondersteuning ook een hoogwaardige ruimte bieden die speciaal is uitgerust en ingericht voor video conferencing.

Zo zijn er werkstations die door de Steelcase Design Studio en IDEO speciaal zijn ontworpen met het oog op één op één interactie, maar die ook eenvoudig geschikt gemaakt kunnen worden voor interactieve meetings met meerdere personen. Deze eenheden zijn uitgerust met een ‘Core Unit’ scherm. De Core Unit omvat alles wat voor de juiste uitvoering en beleving van een videoconferentie nodig is: monitor, microfoon, luidsprekers, processor en een camera. Deze tools zijn allemaal ingebed in een in hoogte verstelbaar scherm zodat de deelnemers ook daadwerkelijk oogcontact met elkaar kunnen maken. De ruimte biedt instelbare belichting, aantrekkelijke achtergronden en een goede akoestiek doordat de buitenkant het geluid weerkaatst terwijl de binnenkant het geluid juist absorbeert.

In een andere toepassing, bouwt Steelcase voort op zijn succesvolle media:scape productlijn. De media:scape heeft zijn kenmerkende ‘puck’ waarmee deelnemers eenvoudig kunnen schakelen tussen data en video. Het bedrijf bouwde een virtuele ‘puck’ voor de iPod en iPhone, waarmee gebruikers geluids- en lichtinstellingen kunnen aanpassen en kunnen switchen naar additionele content en media.

Steelcase wil eveneens oplossingen voor kleine, middelgrote en grote multifunctionele ruimtes in de markt gaan zetten waarmee dankzij video conferencing gemakkelijker content gedeeld kan worden tussen lokale en wereldwijd verspreide teams en die tot doel hebben de prestaties van teams te verbeteren.

Vallei Business

Bedrijfshuisvesting/onderhoud

Financieel Advies

Reclame

Service Rubriek

Office

Locaties

Autodealers

Diversen

Juristen

Tijdens de vergadering van het Platform Onderwijs en Arbeidsmarkt van 7 november is de flyer Hulp bij het kiezen? Kans op werk in de regio FoodValley uitgereikt. Dat gebeurde door POA-voorzitter All de Rooij. Hij overhandigde het eerste exemplaar van de flyer aan Henk van Soest, wethouder van de gemeente Veenendaal en intensief betrokken bij de ontwikkelingen binnen de regionale arbeidsmarkt.

Overhandiging cheque van 500 euro door burgemeester Geert van Rumund en Werner Hendrickx aan de Ireneschool als bijdrage aan “Serious Request 2012”. De heer Hans van Holland (directeur Ireneschool) en Daisy en Chemene (zij verkochten het meeste vogelvoer)

namen de cheque in ontvangst.

Bij de opening van de nieuwe vestiging van Fortune hot drinks in Veenendaal, doneerden vele aanwezigen een bijdrage voor het koffieproject in Oeganda. Jan Veenbrink van Fortune hot drinks mocht deze week het resultaat overhandigen aan Walter Hobelman van de Uganda Child Care Foundation (UCCF), een cheque van € 2775,- .

Restaurant Korianders uit Rhenen won de finale om het beste varkensvleesgerecht van Nederland. De jury bestaande uit topkoks en varkenshouders kozen het fusion gerecht met Aziatische invloeden van Jeffrey Schoeman als beste en lekkerste gerecht.

Vallei Business was erbij

Op zijn eerste werkdag werd de kersverse burgemeester Wouter Kolff gefeliciteerd namens het bedrijfsleven. Wim van Esch en Peter Pors van MKB Valleiregio, overhandigden namens de aangesloten ondernemers uit de FoodValley een heerlijke taart.

Op 30 november herdacht Wageningen de sterfdag van Z.K.H. Prins Bernhard voor de achtste keer. (Foto door Cees Beumer)

Heeft u ook een event waarop u wilt terugkijken op deze bladzijde?

Mail dan kosteloos uw hoge resolutiefoto naar de redactie:

eelco@vanmunstermedia.nl o.v.v.

‘Vallei Business was er bij’

Als een van de eersten heeft Boni in Ede-centrum zich aangemeld als deelnemer van de campagne EdeFairtrade. Bedrijfsleider John Nijenhof vindt de fairtrade producten een belangrijke toevoeging aan het assortiment.

Michelinsterren 2013

De betekenis van de sterren is als volgt: * 1 ster – Uitzonderlijke keuken,

** 2 sterren – De keuken is een omweg waard, *** 3 sterren – De keuken is een reis waard

De verdeling:

*** Michelinsterren

- Oud-Sluis, Sluis

- De Librije, Zwolle

** Michelinsterren

- Aan de Poel, Amstelveen

- Ciel Blue, Amsterdam

- Ron Blaauw Amsterdam, Amsterdam

- &Samhoud Places, Amsterdam

- Chapeau!, Bloemendaal

- De Lindenhof, Giethoorn

- Boreas, Heeze

- De Kromme Watergang, Hoofdplaat

- Inter Scaldes, Kruiningen

- Da Vinci, Maasbracht

- Beluga, Maastricht

- De Bokkedoorns, Overveen

- Parkheuvel, Rotterdam

- De Zwetheul, Schipluiden

- De Leuf, Ubachsberg

- De Leest, Vaassen

- De Treeswijkhoeve, Waalre

- Librije’s Zusje, Zwolle

* Michelinster

- Herberg onder de Linden, Aduard

- Blok’s, Amersfoort

- De Saffraan, Amersfoort

- Bord’Eau, Amsterdam

- Lastage, Amsterdam

- Le Restaurant, Amsterdam

- La Rive, Amsterdam

- Vermeer, Amsterdam

- Vinkeles, Amsterdam

- Yamazato, Amsterdam

- De Echoput, Apeldoorn

- Het Koetshuis, Bennekom

- Kaatje bij de Sluis, Blokzijl

- De Hoefslag, Bosch en Duin

- Wolfslaar, Breda

- Soigné, Bussum

- Pure C, Cadzand-Bad

- Perceel, Capelle aan den IJssel

- Apicius, Castricum

- Sense, Den Bosch

- Calla’s, Den Haag

- HanTing Cuisine, Den Haag

- Seinpost, Den Haag

- Culinaire Verwennerij Bij Jef, Den Hoorn

- De Bloemenbeek, De Lutte

- Koriander, Drachten

- La Provence, Driebergen

- Avant-Garde Van Groeninge, Eindhoven

- De Karpendonkse Hoeve, Eindhoven

- Sonoy, Emmeloord

- De Zwaan, Etten-Leur

- ML, Haarlem

- Basiliek, Harderwijk

- ‘t Nonnetje, Harderwijk

- De Kromme Dissel, Heelsum

- Cheval Blanc, Heemstede

- De Bokkepruik, Heemse

- Lakes, Hilversum

- Kasteel Heemstede, Houten

- De Molen, Kaatsheuvel

- ‘t Vlasbloemeken, Koewacht

- De Burgemeester, Linschoten

- ‘t Amsterdammertje, Loenen aan de Vecht

- Tante Koosje, Loenen aan de Vecht

- Chateau Neercanne, Maastricht

- Toine Hermsen, Maastricht

- Tout à Fait, Maastricht

- Le Marron, Malden

- Posthoorn, Monnickendam

- De Gieser Wildeman, Noordeloos

- Latour, Noordwijk

- De Lindehof, Nuenen

- De Wanne, Ootmarsum

- Cordial, Oss

- Kaagjesland, Reeuwijk

- Hermitage, Rijsoord

- Niven, Rijswijk

- One, Roermond

- Amarone, Rotterdam

- Fred, Rotterdam

- Ivy, Rotterdam

- Frouckje State, Ryptsjerk

- De Vrienden van Jacob, Santpoort

- Seinpost, Scheveningen

- Merlet, Schoorl

- Wollerich, Sint-Oedenrode

- La Trinité, Sluis

- Aubergine, Tegelen

- Grand Restaurant Karel V, Utrecht

- Valuas, Venlo

- Savelberg, Voorburg

- De Nederlanden, Vreeland

- De Heer Kocken, Vught

- O Mundo, Wageningen

- De Moerbei, Warmond

- Bretelli, Weert

- Brienen aan de Maas, Well

- Katseveer, Wilhelminadorp

- Mijn Keuken, Wouw

- De Vlindertuin, Zuidlaren

- De Groene Lantaarn, Zuidwolde

- ‘t Schulten Hues, Zutphen

Op 26 november 2012 werden voor de vaderlandse horeca de Michelinsterren voor 2012 bekend gemaakt. Ook dit jaar heeft Nederland er geen derde driesterrenrestaurant bij gekregen. In ons land hebben alleen De Librije van Jonnie Boer in Zwolle en Oud Sluis van Sergio Herman in Sluis drie sterren. Die behouden hun sterren.

Vier restaurants krijgen voor het eerst een ster: Bord’Eau in Amsterdam, Blok’s in Amersfoort, Kaagjesland in Reeuwijk en HanTing Cuisine in Den Haag. Daarmee staan er in de nieuwe gids 81 restaurants met een ster.

Drie restaurants staan voor het eerst met twee sterren in de gids: Aan de Poel in Amstelveen, De Treeswijkhoeve in Waalre en &Samhoud Places in Amsterdam. De gids voor 2013 telt achttien restaurants met twee Michelinsterren. Dat is een verdrievoudiging in tien jaar tijd.

Vijf restaurants verliezen een Michelinster. Solo in Gorinchem, Muller in Groningen, Schathoes Verhildersum in Leens, Au Coin des Bons Enfants in Maastricht en Paul van Waarden in Rijswijk hebben hun ster moeten inleveren.

michelinsterren

Flinke toename van innovatieve activiteiten in het MKB

Na een scherpe daling van het aandeel innovatieve bedrijven in het Nederlandse MKB in 2011, is er in 2012 sprake van een flinke toename. Onderzoeksbureau Panteia uit Zoetermeer meet al ruim tien jaar de innovativiteit in het MKB. Het aandeel innovatieve bedrijven ligt in 2012 op het hoogste niveau in de afgelopen vijf jaar, maar is nog altijd lager dan in de periode daarvoor.

In het onderzoek is gekeken naar het aantal bedrijven dat in de afgelopen drie jaar product- en/of procesinnovaties hebben doorgevoerd. Anno 2012 zijn MKB-

bedrijven in de industrie, groothandel en communicatie het meest innovatief. Binnen de industrie zijn de voedings- en genotmiddelenindustrie en de chemische, rubber- en kunststofindustrie traditiegetrouw koplopers. In de bouw en de transportsector is de innovativiteit naar verhouding het laagst.

Gelet op de innovatieve activiteiten van MKB-bedrijven, is er vooral sprake van een sterke stijging van het aandeel MKB-bedrijven dat samenwerkt om vernieuwingen te ontwikkelen. Ook is het aandeel bedrijven dat gebruikmaakt van externe kennisnetwerken flink toegenomen ten opzichte van vorig jaar. De toename van het aandeel bedrijven met medewerkers die zich specifiek bezighouden met innovatie is een stuk kleiner.

Opleving innovativiteit

Na het uitbreken van de kredietcrisis en de daaropvolgende economische crisis nam de innovativiteit in het MKB af. In 2008 daalde het aandeel innovatieve MKB-bedrijven van maar liefst 66 procent naar vijftig procent; een kwart minder innovatieve bedrijven. In 2009 en 2010 steeg het aandeel innovatieve MKB-bedrijven licht. In samenhang met de verslechterde economische situatie in 2011 daalde het aandeel echter wederom, nu tot onder vijftig procent. Dit is het laagste niveau in tien jaar. Ondanks de tegenvallende groei is in 2012 sprake van een opleving van het aandeel innovatieve bedrijven.

Verwachte investeringen

In tijden waarin de economische groei tegenvalt, denken ondernemers duidelijk minder aan innovatie uit te geven dan in tijden van hoge economische groei. Voor komend jaar zijn de verwachte uitgaven aan innovatie wat hoger dan voor dit jaar. Afgaande op de voornemens van ondernemers, mogen we voor 2013 vooral een sterke toename van de uitgaven aan innovatie verwachten in de chemische, rubber- en kunststofindustrie, de metaalindustrie, de groothandel en de financiële dienstverlening. In de bouw en de horeca zijn de vooruitzichten somber.

Ondernemers

Inspiratie voor

ondernemers met passie

Het was een event voor ondernemers die van uitdaging houden. Voor mensen die inspiratie op willen doen en hun handen uit de mouwen steken. Voor ondernemers die bereid zijn te luisteren naar anderen en daarvan willen leren. Inspiratie-event Merk en Meer was een daverend succes.

Snel wisselende sprekers, enthousiasme en veel herkenning. Dat typeert het inspiratie-event Merk & Meer. Op 8 november kwamen meer dan 150 ondernemers bij elkaar om ervaring en enthousiasme uit te wisselen. Initiatiefnemer Helmert van Reenen is tevreden. “Uiteraard zijn er altijd zaken die verbeterd kunnen worden, maar over het algemeen kijk ik met voldoening terug op een zeer geslaagde avond.”

Van Reenen is eigenaar van MooiMerk, een communicatiebureau gespecialiseerd in fotografie, concept en creatie. Het event vormde de kick-off voor de nieuwe merknaam MooiMerk. Met het event wil Van Reenen ondernemers dichter bij elkaar brengen en hun merknaam ondersteunen in de actuele markt “Het is de kunst voor elke ondernemer om op strategische wijze met passie in te spelen op trends. Het event bood een unieke kans om een aantal specialisten op dat gebied bij elkaar te zetten en hun verhaal te laten doen. Het is de emotie, de beleving, die mensen raakt. MooiMerk is erin gespecialiseerd deze emotie op unieke wijze bij de klant te brengen.”

Sprekers waren onder anderen performance coach Cecil Penso, Johan Visser van Essention, Ton van Kattenbroek van Commotion en passieboer Pieter Monsma. Het programma werd op ludieke manier afgewisseld door maatwerk- en bedrijfscabaratier David Jan Bal.

Meer informatie kunt u vinden op www.merkenmeer.nl en www.mooimerk.com.

delen:
Algemene voorwaarden | privacy statement Hosted by